Tegenstellingen en omschrijvingen

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 5

Taal, blok 7 les 4

Nodig

• Boek
  
• Schrift
  
• Werkboek
  
• Wisbordje&stift
  
• Pen

Tegenstellingen

Doel van de les

- Jullie weten wat tegenstellingen zijn. 

- Jullie kunnen aan het eind van de les 6 verschillende tegenstellingen benoemen. 

Tegenstellingen

Woorden omschrijven

Iets is niet groot 

(dus klein)

Eten is mild 

(dus niet scherp gekruid)

Een cello is 

een soort grote viool

Wat is de tegenstelling van duur?

1. klein
2. goedkoop
3. duurder
4. rijk

Hoe kun je rijk ook omschrijven?

1. arm
2. lang
3. binnen
4. veel geld hebben

Wat is de tegenstelling van licht?
(2 zijn goed)

1. laag
2. zwaar
3. donker
4. kapot

Wat is de tegenstelling van heel?

1. dicht
2. langzaam
3. kapot
4. lelijk

Wat is de tegenstelling van oost?

1. west
2. noord
3. zuid
4. oost

Wat is de tegenstelling van zuid?

1. west
2. oost
3. zuid
4. noord

Wat is een ander woord voor vol?

1. laag
2. leeg
3. gevuld
4. zwaar

Wat is de tegenstelling van zacht?

1. hard
2. open
3. donker
4. aan

Lezen en maken

samen lezen bladzijde 60 en 61

Maken: 

opdrachten 4 tot en met 8 (werkboek)

opdrachten 9 en 10 uit boek

Klaar? Extra werkblad op instructietafel

Evaluatie

* Hoe ging het?

* Wat vonden jullie van de les?

* Wat heb je geleerd?