• zoogdieren (haren, vier ledematen);
• vogels (veren, vier ledematen: twee poten, twee vleugels);
• reptielen (schubben, vier ledematen, longen);
• amfibieën (kale huid, vier ledematen, kieuwen als jong, later longen);
• vissen (schubben, vinnen, kieuwen).