2.5 conclusies trekken

De statistische cyclus
2.5 Conclusies  trekken
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De statistische cyclus
2.5 Conclusies  trekken

Slide 1 - Tekstslide

Conclusies trekken over de grootte van een verschil tussen 2 groepen

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 
Ik kan verschillen kwantificeren bij nominale variabelen.
Methode: phi - coëfficiënt.

Ik kan verschillen kwantificeren bij ordinale variabelen. 
Methode: max. Vcp ( maximale verschil in cumulatief percentage)

Slide 3 - Tekstslide

De fasen in de statistische cyclus

Slide 4 - Tekstslide

Histogram
  • staven staan tegen elkaar aan
  • kwantitatieve variabele op de horizontale as

Slide 5 - Tekstslide

  • lijndiagram
  • van en naar de horizontale as
  • bij klassenindeling staat de stip in het midden van de klasse
  • alleen bij kwantitatieve variabelen  
Frequentiepolygoon

Slide 6 - Tekstslide

  • bij elkaar opgeteld
  • bij klassenindeling staat de stip rechts van de klasse
  • alleen bij kwantitatieve variabelen  
Cumulatieve frequentiepolygoon

Slide 7 - Tekstslide

Cumulatieve 
relatieve frequentie
polygoon

Slide 8 - Tekstslide

Nieuwe stof: Associatiematen
Bij nominale variabelen met phi-coefficient
Bij ordinale variabelen met max. Vcp
Associatiemaat - drukt in een getal uit hoeveel twee groepen van elkaar verschillen. 

Slide 9 - Tekstslide

Verschillen bij nominale variabelen 
phi=(a+b)(c+d)(a+c)(b+d)adbc
  • phi< -0,4 of phi >0,4 : verschil is groot
  • -0,4 ≤ phi ≤ -0,2 of 0,2 ≤ phi ≤ 0,4 : verschil is middelmatig
  • -0,2 ≤ phi ≤ 0,2 : verschil is gering
zeilen
disney
jongen
21
18
39
meisje
15
31
46
36
49

Slide 10 - Tekstslide

Verschillen bij nominale variabelen
phi=39463649213118150,214
zeilen
disney
jongen
21
18
39
meisje
15
31
46
36
49
phi ligt tussen 0,2 en 0,4 dus het verschil is middelmatig

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Verschillen bij ordinale variabelen
  1. bereken de cumulatieve frequentie
  2. bereken het cumulatieve percentage
  3. bereken het verschil
  4. kijk wat het grootste verschil is  
  • max.Vpc > 40 : verschil is groot 
  • 20<max.Vpc ≤ 40 : verschil is middelmatig
  • max. Vpc ≤ 20 : verschil is gering

Slide 13 - Tekstslide

Verschillen bij ordinale variabelen
cum. freq A
rel. cum. freq A
cum. freq. N
rel. cum. freq. N
verschil
5
3
11
4
100
100
Opgave 72 blz. 95

Slide 14 - Tekstslide

Verschillen bij ordinale variabelen
In een cumulatieve frequentiepolygoon kan je het grootste verschil aflezen, je hoeft dan geen tabel te maken.  

Slide 15 - Tekstslide

Zelfstandig werken 
Wat:   opgaven: 67, 68, 72, 74 bladzijde 92

klaar:  kijk je uitwerkingen goed na!

Slide 16 - Tekstslide