Voeding les 1

Voeding les 1
Woensdag 08-09-2021
W1BOC
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
IntroductiemoduleMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Voeding les 1
Woensdag 08-09-2021
W1BOC

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels
  • Wanneer de docent uitlegt dan is iedereen stil​
  • Wanneer een ander praat, dan ben jij stil. ​
  • Je bent op tijd. Maximaal 5 minuten te laat, daarna niet meer welkom.​
  • Moet je naar het toilet, dan meld je dit bij de docent.​
  • Niet bellen onder de les.​
  • Geen mobiel gebruik, tenzij toestemming van de docent. ​
  • Oortjes alleen bij toestemming van de docent.​
  • Jas uit, tas op de grond, telefoon in de tas en laptop uit tijdens de uitleg. ​

  • Geen deodorant of parfum spuiten in het klaslokaal








Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen vandaag?
  • Soorten taken bij de verzorging van maaltijden
  • Gezonde voeding adviseren
  • Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
  • Bereiden van een maaltijd


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les kan de student vertellen wat de taken zijn bij het verzorgen van een maaltijd.
  • Aan het einde van de les kan de student de schijf van vijf uitleggen.
  • Aan het einde van de les kan de student het verschil tussen voedingsmiddelen en voedingsstoffen uitleggen. 
  • Aan het einde van de les kan de student de 6 voedingsstoffen uitleggen. 
  • Aan het einde van de les kan de student vertellen welke voorschriften toegepast moeten worden bij het bereiden van een maaltijd

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke taken horen er volgens jou bij het verzorgen van een maaltijd als beroepskracht?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Taken bij het verzorgen van een maaltijd
  • Boodschappen doen
  • Adviezen geven over het inkopen van voedingsmiddelen
  • De zorgvrager aanleren boodschappen te doen
  • Voedingsmiddelen beheren en bewaren of adviezen geven hierover
  • Adviezen geven over gezonde voeding voor verschillende levensfasen en gericht op aandoeningen
  • Het menu samenstellen in overleg met de zorgvrager
  • Brood- en warme maaltijden klaarmaken en aanleren 
  • De zorgvrager motiveren tot het maken van een maaltijd
  • Adviezen geven over gezonde tussendoortjes
  • Adviezen geven over aanpassingen en hulpmiddelen in de keuken
  • Afwassen (met zorgvrager)
  • Voorlichting geven over alternatieve maaltijdvoorziening
  • Voorlichting geven over de organisatie van de maaltijdvoorziening in een instelling.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gezonde voeding adviseren
Functie van vocht:
  • Belangrijk bij de opname van voedingsstoffen in de darm.
  • Het transport van voedings- en afvalstoffen in het lichaam.
  • Het regeluren van de lichaamstemperatuur.
  • Meeste krijg je binnen via drinken. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar zit vocht in?
A
Drinken
B
Eten
C
Eten en drinken
D
Geen van beide

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Doel: Voorkennis ophalen over de schijf van vijf.
Wie?: in tweetallen.
Wat?: Maak de schijf van vijf op papier. Schrijf de vijf vakken op en geef voorbeelden van voedingsmiddelen die erin voorkomen. 
Wanneer?: 5 minuten.

Slide 9 - Tekstslide

250 gram groente
2 stuks fruit
volkoren (vezels)
afwisseling plantaardig en dierlijke eiwitten (zuivel)


4

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:30
Welke producten staan er in het oranje vak van de Schijf van Vijf?
Wel in de Schijf van Vijf
Niet in de Schijf van Vijf

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

01:05
Heeft je lichaam beide (groente en fruit) elke dag nodig?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

02:23
Wat staat er in het gele vak van de Schijf van Vijf?
Waarom staan deze producten niet in de Schijf van Vijf? Deze producten bevatten veel verkeerde (verzadigde) vetten die je lichaam niet nodig is. 
Wel in de Schijf van Vijf
Niet in de Schijf van Vijf

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

01:28
Noem een voorbeeld van een zuivelproduct

Slide 14 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn volgens jou voedingsmiddelen?

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Dag- of weekkeuze?
  • Je kunt volgens de schijf van vijf niet alle producten elke dag nemen. 
  • De vuistregel

Slide 16 - Tekstslide

Kun je dit elke dag nemen of beter een keer in de week?

Uitleg over dagkeuze (iets kleins)
Een dagkeuze is iets kleins: Een klein koekje, een waterijsje, een stukje chocolade, honing voor in de yoghurt of een eetlepel tomatenketchup. Grote eters, zoals tieners in de groei, kunnen maximaal 5 porties erbij nemen. Minder grote eters gaan uit van maximaal 3 tot 4 porties.
Kinderen jonger dan 4 jaar hebben weinig ruimte voor dagkeuzes. Geef een jong kind eventueel een dagkeuze als beleg op brood, maar liever niet als tussendoortje. Kinderen van 4 tot 8 jaar kun je een dagkeuze als beleg op brood en een dagkeuze tussendoor geven.

Uitleg over weekkeuze (iets groters)
Een weekkeuze is wat groter: Een croissant, een stuk taart, een zakje chips, een glas frisdrank, een diepvriespizza of een bakje gezoete ontbijtgranen. Deze keuzes passen er elke week bij, maar kies in totaal niet meer dan 3 porties per week. Hou het klein en eet niet te vaak hetzelfde.
Kinderen jonger dan 4 jaar hebben geen ruimte voor weekkeuzes. Ook voor 4- tot 8-jarigen bevat een weekkeuze vaak erg veel calorieën.
48+ kaas op de boterham
A
Dagkeuze
B
Weekkeuze

Slide 17 - Quizvraag

bevat veel verzadigd vet. elke dag dan voor 30 +
Vers geperst vruchtensap
A
Dagkeuze
B
Weekkeuze

Slide 18 - Quizvraag

Zit veel suiker dat je makkelijk wegdrinkt. 
Chocolade
A
Dagkeuze
B
Weekkeuze

Slide 19 - Quizvraag

Chocola staat niet in de schijf van vijf maak kan wel elke dag. 
Boterham met salami
A
Dagkeuze
B
Weekkeuze

Slide 20 - Quizvraag

bevat veel verzadigd vet of zout, veel meer dan in ham of kipfile
Witte rijst
A
Dagkeuze
B
Weekkeuze

Slide 21 - Quizvraag

bevat weinig vezels, daarom een weekkeuze. zilvervliesrijst staat wel in de schijf van vijf, dagkeuze. 
Vruchtenyoghurt
A
Dagkeuze
B
Weekkeuze

Slide 22 - Quizvraag

Zit veel suiker in. kies vaker voor gewone halfvolle yoghurt en doe er wat fruit bij in. 

Slide 23 - Video

Kennen jullie programma's waarmee je inzicht kunt krijgen in wat jij eet?
Opdracht eetmeter
Doel: inzicht krijgen in je voedingspatroon.
Wie?: de student.
Wat?: Je gaat de app Eetmeter van het Voedingscentrum downloaden. Je gaat deze app minimaal 3 dagen bijhouden. Volgende week woensdag 08:30 komen we hierop terug. 
Wanneer: downloaden tijdens de les, bijhouden minimaal 3 dagen. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn voedingsmiddelen?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voedingsmiddelen
Wat zijn voedingsmiddelen…
  • Alles wat je eet of drinkt.
  • Elk voedingsmiddel is opgebouwd uit voedingsstoffen die ons lichaam nodig heeft.
  • Het voedingsmiddel is wat
  • je eet en is zichtbaar.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem een voorbeeld van een voedingsstof

Slide 27 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Voedingsstoffen
  • Voedingsstoffen → zijn alle bruikbare bestanddelen van voedingsmiddelen. 
  • Voedingsstoffen zijn niet zichtbaar. Deze zijn pas in het lichaam herkenbaar.
  • Voor de opbouw, herstel en 
energievoorziening van het 
lichaam heb je voedingsstoffen
 nodig. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn 6 voedingsstoffen. Noem minimaal 1 voedingsstof.

Slide 29 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke voedingsstof komt het meeste voor in halfvolle kwark?
A
Koolhydraten
B
Eiwitten
C
Vetten
D
Mineralen

Slide 31 - Quizvraag

100 gram vruchtenhagel bevat 98,2 gram koolhydraten
Welke voedingsstof komt het meeste voor in vruchtenhagelslag?
A
Koolhydraten
B
Eiwitten
C
Vitamines
D
Mineralen

Slide 32 - Quizvraag

100 gram vruchtenhagel bevat 98,2 gram koolhydraten

Welke voedingsstof komt het meeste voor in olijfolie?
A
Koolhydraten
B
Eiwitten
C
Vetten
D
Mineralen

Slide 33 - Quizvraag

100 gram vruchtenhagel bevat 98,2 gram koolhydraten
Welke voedingsstof komt het meeste voor in paprika?
A
Koolhydraten
B
Eiwitten
C
Vetten
D
Vitamines

Slide 34 - Quizvraag

100 gram vruchtenhagel bevat 98,2 gram koolhydraten
Opdracht voedingsstoffen 
  • Doel: functies van voedingsstoffen
  • Wie?: in tweetallen 
  • Wat?: 
  1. - beschrijf de functie van de onderstaande voedingstoffen
  2. - Beschrijf in welke voedingsmiddelen de voedingsstoffen het meeste voorkomt.
De voedingstoffen:
- Koolhydraten
- Vetten
- Eiwitten
- Vitamines
- Mineralen
- Water
  • Wanneer?: 20 minuten de tijd. 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koolhydraten
  • Verteerbare koolhydraten: zetmeel en suikers
In het spijsverteringskanaal worden koolhydraten omgezet in glucose (suikers). Glucose heb je nodig in de cellen om energie te krijgen

  • Onverteerbare koolhydraten: voedingsvezels
Ze worden niet afgebroken in het spijsverteringskanaal en komen in 
z'n geheel aan in de dikke darm. Ze geven geen voedingsstoffen af 
aan het lichaam. Ze zijn belangrijk voor een goede darmwerking. 
Vezels geven een verzadigd gevoel en verlagen kans op hart- en vaatziekten, 
beroerte, diabetes en darmkanker.


Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vetten
  • Vetten heeft een negatieve bijklank; veel mensen lijden aan overgewicht en vetten leveren van alle voedingsstoffen de meeste calorieën op. Maar in vetten zitten ook soms vitamines en belangrijke onverzadigde vetzuren. Vetten geven het lichaam energie.



  1. Onverzadigde vetten: minder kans op hart- en vaatziekten; margarine, olie, vloeibare bak- en braadproducten, vette vis.
  2. Verzadigde vetten: zetten lever aan om meer cholestrol te maken, vergroten risico op hart- en vaatziekten; harde margarine, hard frituurvet, vet vlees, volle zuivelproducten, roomboter, chocolade, koek, gebak, snacks en zoutjes

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eiwitten
  • Eiwitten leveren bouwstoffen aan het lichaam.
  • Ze bevatten aminozuren waarmee nieuwe cellen worden gevormd.
  • Ze leveren ook energie, het lichaam kan aminozuren namelijk omzetten in glucose.
Dierlijke eiwitten bevatten alle aminozuren die het lichaam nodig heeft om nieuwe cellen te kunnen vormen. Van de plantaardige eiwitten geldt dit alleen voor soja.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vitamines
  • Vitamines komen in kleine hoeveelheden voor in voedsel. Er zijn dertien soorten vitamines en ze hebben veel verschillende functies voor het lichaam.
  • In water oplosbare vitamines: B-vitamines en vitamine C. Doordat ze oplosbaar zijn, is het belangrijk groente in zo weinig mogelijk water te koken.
  • In vet oplosbare vitamines: vitamine A, D, E en K. Je krijgt ze vooral binnen door het eten van voedingsvetten.



Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mineralen
  • Mineralen komen net als vitamines in kleine hoeveelheden voor in het voedsel en leveren geen calorieën. Ze zijn afkomstig uit de natuur. Planten en dieren nemen deze mineralen op, waardoor ze in het voedsel terechtkomen.

  • Calcium (stevigheid skelet en gebit)
  • Ijzer (bouwstof rode bloedlichaampjes)
  • Natrium (op peil houden lichaamsvocht, samentrekking spieren en geleiding zenuwprikkels)
  • Andere mineralen: fosfor, kalium, jodium, fluoride, magnesium, chloor, koper, mangaan, molybdeen, seleen, zink


Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Water
  • Water is een belangrijk bestanddeel van het lichaam. 
  • Een vrouw bestaat gemiddeld voor 52 procent uit water, een man voor 63%. Baby's bestaan zelfs voor 75% uit water.
  • Het is belangrijk om genoeg te drinken. Zieke mensen hebben daar soms moeite mee. In dat geval kun je de vochtbalans bijhouden (24 uur)


Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verdeling van de zes voedingsstoffen

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar moet je volgens jou opletten bij het bereiden van een maaltijd?

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het bereiden van een maaltijd
Voorschriften toepassen bij het bereiden van een maaltijd. Denk aan de volgende punten;
  • Hygiënisch werken
  • HACCP (HACCP staat voor Hazard Analysis and Critical Control Points.). Gevarenanalyse en kritische controlepunten. Het is een voedselveiligheidssysteem 
  • Veilig werken
  • Ergonomisch werken
  • Milieubewust werken
  • Afval scheiden 
  • Kostenbesparend werken
  • Deksel op de pan & Koop niet teveel voedingsmiddelen

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht gezond ja of nee
Doel: theorie toepassen aan de hand van recepten.
Wie?: In tweetallen
Wat?: Bestudeer drie recepten. Gebruik internet om de recepten op te zoeken. Kijk vooral  naar de ingrediënten die worden gebruikt binnen het recept. Dus welke voedingsmiddelen zitten er allemaal in het recept
  1. Zijn de gerechten die worden beschreven gezond of niet? Leg dit uit met behulp van de Schijf van vijf.
  2. Van je bevindingen schrijf je een kort verslag. ( 1A4-tje per recept)
        - Je legt duidelijk uit of de gerechten wel of niet gezond zijn. Natuurlijk zet je het recept er wel even bij…
       -  Het beargumenteren of een gerecht gezond of niet gezond is, doe je aan de hand van de schijf van vijf.
       - Ook ga je analyseren welke voedingsstoffen er in het recept zitten.

Wanneer?: 20 minuten. 

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
  1. Maak een foto van je koelkast. Zet deze foto bij in je document (vergeet niet de inhoud van de deur erbij op te zetten). Probeer ervoor te zorgen dat alle producten goed zichtbaar te zijn.
  2. Beantwoord de volgende vragen:
  • Bekijk je koelkast en kies vijf verschillende voedingsmiddelen uit en beschrijf welke voedingsstoffen er per gekozen voedingsmiddel inzit.
  • Maak na de inspectie van de inhoud van jouw koelkast een overzicht (gebruik bijvoorbeeld een padlet of tabel in word) waarin je aangeeft wat wel en wat niet binnen de schijf van vijf valt. 
  • Heb je uit elke schijf voldoende producten thuis?

Je neemt de foto en antwoorden op de vragen mee naar de les op woensdag 15 september 2021. 

EN Eetmeter 3 dagen bijhouden. 


Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zijn er nog vragen?

Slide 48 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vind jij dat je deze les hebt meegedaan?

Slide 49 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Geef een tip en een top aan de docent.

Slide 50 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies