14.4 Plantveredeling

Welkom
Tas van tafel
Laptop + Binas pakken
Ga in deze Lesson-Up
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Tas van tafel
Laptop + Binas pakken
Ga in deze Lesson-Up

Slide 1 - Tekstslide

De volgende processen vinden plaats in een plant. Welke vinden overdag plaats?
1. aerobe dissimilatie van glucose
2. fotosynthese
A
Nummer 1
B
Nummer 2
C
Nummer 1 en 2
D
Beide niet

Slide 2 - Quizvraag

Herhaling. Jivan is smoorverliefd. Met zijn zakmes snijdt hij een hart in de bast van een beuk. Dit zie je op de meest linker boom van het plaatje. Vijf jaar later kijkt hij weer naar de stam van die boom. Hoe zal het hart er dan uitzien?
Noteer het nummer van de tekening en leg je antwoord uit. (I,2p)

Slide 3 - Open vraag

Leerdoelen deze les:
  • Je kent de onderdelen van de organen van een plant die noodzakelijk zijn voor voortplanting.
  • Je weet op welke manieren planten stuifmeel en zaden verspreiden.
  • Je weet op welke manieren planten leven.
  • Je weet voor welke doeleinden planten gebruikt kunnen worden.
  • Je kunt uitleggen hoe planten veredeld kunnen worden met klassieke en moderne technieken.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Sleep de onderdelen naar het juiste geslacht
Vrouwelijke onderdelen

Mannelijke onderdelen
Stamper
Helmknop
Helmdraad
Stijl
Meeldraad
Vruchtbeginsel
Zaadbeginsel
Stuifmeelkorrel
Eicel
Stempel

Slide 11 - Sleepvraag

Slide 12 - Link

Het zaadbeginsel zit...
A
...op de stempel van de bloem
B
...in het vruchtbeginsel van de bloem
C
...in de stijl van de bloem
D
... bij de kelkbladeren van de bloem

Slide 13 - Quizvraag

Kan een plant zichzelf bevruchten?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Leerdoelen
Je weet op welke manieren planten stuifmeel en zaden verspreiden


Slide 15 - Tekstslide

Verschil insectenbloem en windbloem

Slide 16 - Tekstslide

Insectenbloem
Windbloem
geen 
kroonbladeren
nectar
meeldraden 
in de bloem
maken veel stuifmeel
geur
felgekleurde kroonbladeren
stuifmeel
kleverig

Slide 17 - Sleepvraag

Op welke manier helpen de mieren bij de zaadverspreiding?

Slide 18 - Open vraag

Bevruchting
Stuifmeelkorrels maken in de stempel en de stijl een stuifmeelbuis.

Via de stuifmeelbuis komt de stuifmeelkorrel bij het vruchtbeginsel en zaadbeginsel

Zijn de kernen van de stuifmeelkorrel en de eicel versmolten, dan heet het bevruchting

Slide 19 - Tekstslide

Zet de stappen van bestuiving tot bevruchting in de juiste volgorde. 
Stap 1. 
Stap 2.
Stap 3.
Stap 4. 
Stuifmeelkorrels landen op de stamper
De celkern van de stuifmeelkorrel zakt naar het vruchtbeginsel en naar één van de eicellen
Uit de stuifmeelkorrel groeit een stuifmeelbuis via de stempel naar de stijl en het vruchtbeginsel
De kernen van de eicel en stuifmeelkorrel versmelten samen. Dit noem je bevruchting

Slide 20 - Sleepvraag

Een appelbloesem wordt bestoven door 10 stuifmeelkorrels, 5 daarvan bevruchten een zaadbeginsel. Hoeveel pitten vind je terug in de groeiende appel

Slide 21 - Open vraag

Doelen
Je weet voor welke doeleinden planten gebruikt kunnen worden

Je kunt uitleggen hoe planten veredeld kunnen worden met klassieke en moderne technieken.


Slide 22 - Tekstslide

klassiek veredelen
de menst kiest de ouders voor de kruising
de mens selecteert de nakomelingen

Slide 23 - Tekstslide

haploid/diploid
haploid
diploid
afk.
n
2n
chromo-somen
enkel
in paren
cel
zaad/ei
lichaam
deling
meiose
mitose
mens
23
46

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

genetische modificatie
"knippen en plakken met genen"

levert organismen
cisgeen organisme: gen van dezelfde soort ingebouwd
transgeen organisme: cel van andere soort ingebouwd 

BINAS 71M

Slide 26 - Tekstslide

een stuifmeelkorrel is
A
1n, diploïd
B
2n, diploïd
C
1n, haploïd
D
2n, haploïd

Slide 27 - Quizvraag

Deze cellen zijn
A
1n, diploïd
B
2n, diploïd
C
1n, haploïd
D
2n, haploïd

Slide 28 - Quizvraag

Huiswerk
Maak de basiskennisvragen van 14.4

Slide 29 - Tekstslide