theme 4 lesson 03-03-2021

Are you bright eyed and bushy tailed?
😒🙁😐🙂😃
1 / 39
volgende
Slide 1: Poll
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Are you bright eyed and bushy tailed?
😒🙁😐🙂😃

Slide 1 - Poll

Wat heb je nog onthouden van de les van gisteren?

Slide 2 - Woordweb

Goal for today: 
At the end of today's lesson you will have practised all of the grammar and some of the stones and vocabulary of theme 4.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de present continuous?

Slide 4 - Open vraag

Wanneer gebruik je de present continuous?
A
als iets in het verleden begonnen is en nu nog aan de hand is.
B
als iets nu gebeurd.
C
tegenwoordige tijd
D
bij past simple

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de present simple?
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd

Slide 6 - Quizvraag

Vertaal: Ik werk elke zondag bij Mcdonalds.

Slide 7 - Open vraag

What do you think of? / are you thinking of? You look so distracted!
A
think of?
B
are you thinking of?

Slide 8 - Quizvraag

vertaal: Fotografie is een hobby die veel van mijn tijd inneemt.

Slide 9 - Open vraag

Am I boring you with my story?
A
present simple
B
present continuous

Slide 10 - Quizvraag

vertaal: Elsa gaat elke week naar het theater.

Slide 11 - Open vraag

That is the lady whom/which I was talking about
A
whom
B
which

Slide 12 - Quizvraag

Baking is something which/ what I can't get enough of
A
which
B
what

Slide 13 - Quizvraag

She is lying to you.
A
present simple
B
present continuous

Slide 14 - Quizvraag

He is fighting with a girl!
A
present simple
B
present continuous.

Slide 15 - Quizvraag

maak de present continuous voor de volgende zin: She can't come to the phone right now because she (to work).

Slide 16 - Open vraag

Is that they're/their/there family?
A
they're
B
their
C
there

Slide 17 - Quizvraag

Graham, who/which lives next door is my best friend.
A
who
B
which

Slide 18 - Quizvraag

maak de present continuous voor de volgende zin: They (walk) to school as we speak!

Slide 19 - Open vraag

I am having a nervous breakdown, can't you tell?
A
present simple
B
present continuous

Slide 20 - Quizvraag

She meets up with her boyfriend every other weekend.
A
present simple
B
present continuous

Slide 21 - Quizvraag

Vertaal het nederlands woordje in de zin: That book is (van mij).
A
mine
B
my

Slide 22 - Quizvraag

That dog is her/hers.
A
her
B
hers

Slide 23 - Quizvraag

Vertaal het Nederlandse woordje in de zin: She is /zijn/ aunt.
A
her
B
his
C
our
D
your

Slide 24 - Quizvraag

maak de present continuous voor de volgende zin: I (buy) myself a car as soon as I have the money.

Slide 25 - Open vraag

Is that your/ yours backpack?
A
your
B
yours

Slide 26 - Quizvraag

That isn't my/mine house.
A
my
B
mine

Slide 27 - Quizvraag

Is that your/you're mother?
A
yours
B
you're
C
your

Slide 28 - Quizvraag

It's no (opoffering) to help him every day.
A
sacrifice
B
offer
C
sacrifise
D
offering

Slide 29 - Quizvraag

Vertaal: Ik ben wat geld aan het sparen om binnenkort een brommer te kopen.

Slide 30 - Open vraag

vertaal: Dansen is een tijdverdrijf waarvoor ik heel gepassioneerd ben.

Slide 31 - Open vraag

achtervolgen
A
to behindfollow
B
to persue
C
to pursew
D
to pursue

Slide 32 - Quizvraag

Judy is a cat (liefhebber).
A
enthusiast
B
enthousiast
C
lovinghaver
D
lovehaver

Slide 33 - Quizvraag

Lisa, could you (uitdelen) these forms, please?
A
hand through
B
pass-around
C
hand out
D
give through

Slide 34 - Quizvraag

They cut down the trees that / who were damaged by the storm.
A
that
B
who

Slide 35 - Quizvraag

The player who / whose wins the finals get 10,000 pounds.
A
who
B
whose

Slide 36 - Quizvraag

I’m looking for a souvenir who / which still fits in my trolley
A
who
B
which

Slide 37 - Quizvraag

hoe maak je de present continuous?

Slide 38 - Woordweb

Homework:
Maakwerk: tijdens het 7e uur-->Oefentoets online van theme 4 ( after school)
Leerwerk: alle grammatica en zinnen/ woordjes van hoofdstuk 4.

Slide 39 - Tekstslide