30-03 Bijles past simple + past continuous + present perfect

Verleden tijd
Past simple
Past continuous
Present perfect
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Verleden tijd
Past simple
Past continuous
Present perfect

Slide 1 - Tekstslide

Past Simple
De past simple is de simpele verleden tijd. Deze vorm gebruik je als iets in het verleden is gebeurd en nu ook is afgelopen. Vaak staat er een tijdsaanduiding in de zin.

I walked to school yesterday.
She bought a new phone last week. 

Slide 2 - Tekstslide

Hoe maak je de Past Simple?
De past simple kun je op 2 manieren maken. Dit heeft te maken met het of het woord regelmatig of onregelmatig is. 

- Regelmatig = vaste manier van werkwoord vervoegen
- Onregelmatig = eigen vorm

Slide 3 - Tekstslide

Past Simple regelmatige werkwoorden
Bij regelmatige werkwoorden maak je de past simple door +ed achter het werkwoord te zetten.

call       -  called
talk       -  talked
play      -  played

Slide 4 - Tekstslide

Past Simple regelmatige werkwoorden
Uitzonderingen spellingsregels:
- Als een werkwoord al op een -e eindigt dan komt er alleen maar een -d achter.
Live     -   lived

- Als een werkwoord op een klinker en een -y eindigt dan vervang je die door -ied.
cry       - cried

Slide 5 - Tekstslide

Past Simple onregelmatige werkwoorden
Onregelmatige werkwoorden hebben een eigen unieke vorm in de verleden tijd. Deze moet je uit je hoofd leren. 

De lijst met onregelmatige werkwoorden staat achteraan in je boek. Het 2e rijtje is de Past Simple.


Slide 6 - Tekstslide

past simple Kort samengevat:
De past simple gebruik je als iets in het verleden is gebeurd en ook is afgelopen. Vaak staat er een tijdsaanduiding in de zin. 

Bij regelmatige werkwoorden maak je de past simple door +ed achter het werkwoord te zetten.
Onregelmatige werkwoorden hebben een eigen vorm die je uit je hoofd moet leren.

Slide 7 - Tekstslide

Vul de past simple in:
I _________________ a cold last week. (catch)

Slide 8 - Open vraag

Vul de past simple in:
We _____________ the match yesterday. (win)

Slide 9 - Open vraag

Vul de past simple in:
A few years ago he __________ English. (learn)

Slide 10 - Open vraag

Vul de past simple in:
We _________ a movie last night. (watch)

Slide 11 - Open vraag

Past Continuous

Slide 12 - Tekstslide

Past Continuous
De past continuous gebruik je als iets in de verleden tijd een langere tijd aan de gang was. 

I was studying all afternoon. 
My mother was cleaning the house. 

Slide 13 - Tekstslide

Hoe maak je de Past Continuous?
Ook voor de past continuous is er een 'formule' die je kunt volgen. namelijk:
was/were + werkwoord + ing

I was doing the dishes
We were playing outside.
She was working all night.

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld Past Continuous
Was/were + werkwoord + ing
He _____________ his grandma. (to help)

1. Kies uit was of were.
He _was________ his grandma. (to help)

2. Zet werkwoord + ing er achter.
He _was helping ___ his grandma. (to help)

Slide 15 - Tekstslide

Past Continuous kort samengevat
De past continuous gebruik je om aan te geven dat iets in het verleden een langere tijd aan de gang was.

De past continuous maak je door:
was/were + werkwoord + ing

Bijvoorbeeld:  I was studying all afternoon.

Slide 16 - Tekstslide

Vul de past continuous in:
The sun______________ (shine) yesterday

Slide 17 - Open vraag

Vul de past continuous in:
I _____ (help) her with her homework.

Slide 18 - Open vraag

Vul de past continuous in:
We _____ (wait) for a long time.

Slide 19 - Open vraag

Vul de past continuous in:
Tom and Dave ______ (play) all night.

Slide 20 - Open vraag

Present Perfect

Slide 21 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de Present Perfect?
De present perfect gebruik je als je het hebt over iets wat in het verleden begonnen is en wat nu nog doorgaat of waar je nu nog het effect van ziet.
In het Nederlands hebben wij hier geen aparte werkwoordsvorm voor.

I have lived here since 2002                 -  Ik woon hier al sinds 2002.
She has worked there for 4 years.     -  zij werkt daar al 4 jaar.
I have studied very hard so I                 - Ik heb hard geleerd en dus mijn toets
passed my test.                                             gehaald.

Slide 22 - Tekstslide

Hoe maak je de Present Perfect?
De present perfect maak je door een soort 'formule' te volgen. Namelijk:
Have/has + voltooid deelwoord

Slide 23 - Tekstslide

Hoe maak je de Present Perfect?
De present perfect maak je door een soort 'formule' te volgen. Namelijk:
Have/has + voltooid deelwoord

Stap 1: Kijk wie of wat het onderwerp is en kies have of has. 
Has
gebruik je bij he/she/it en have gebruik je bij de rest.

Stap 2: Maak het voltooid deelwoord van het werkwoord.

Slide 24 - Tekstslide

Hoe maak je het voltooid deelwoord?
Het voltooid deelwoord kun je op 2 manieren maken. Dit hangt er weer van af of het werkwoord regelmatig of onregelmatig is. 

Regelmatig: werkwoord + ed

Onregelmatig: Eigen vorm. (zie 3e rijtje van de lijst achterin je boek)

Slide 25 - Tekstslide

voorbeeld present perfect
Have/has + voltooid deelwoord
 I _______________ football since I was 5. (to play)

1. Kies uit have of has.
I __have _______ football since I was 5. (to play)

2. Maak het voltooid deelwoord van het werkwoord.
I __ have played _ football since I was 5. (to play)


Slide 26 - Tekstslide

Present perfect Kort samengevat
De present perfect gebruik je als iets in het verleden is begonnen en nu nog doorgaat of waar je het effect nog van ziet.

Je maak de present perfect door:
Have/has + voltooid deelwoord

Het voltooid deelwoord kun je op 2 manieren maken.
Regelmatige ww:  werkwoord + ed
Onregelmatige ww: 3e rijtje (lijst achteraan in je boek)

Slide 27 - Tekstslide

Vul de present perfect in:
We _______________ that film already. (see)

Slide 28 - Open vraag

Vul de present perfect in:
They________________ there for 10 years now. (live)

Slide 29 - Open vraag

Vul de present perfect in:
My arm hurts because the dog ____________ me. (bite)

Slide 30 - Open vraag

Vul de present perfect in:
There _______ an accident in my town last week. (be)

Slide 31 - Open vraag