Functiewoorden lezen havo/vwo 3

Lesdoelen

Je kunt de functiewoorden van alinea's benoemen.

Je kent de soorten argumenten.

Je bent een kritische lezer.

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen

Je kunt de functiewoorden van alinea's benoemen.

Je kent de soorten argumenten.

Je bent een kritische lezer.

Slide 1 - Tekstslide

soorten argumenten
  • objectieve argumenten-> feiten, gegevens uit onderzoek


  • subjectieve argumenten-> mening, vermoeden, voorspelling



Slide 2 - Tekstslide

tegenargument
De schrijver benoemt eerst een argument tegen de mening. Hij probeert het argument tegen de mening te weerleggen.

Slide 3 - Tekstslide

Functies van tekstgedeelten
Tekstgedeelten hebben een eigen functie in de tekst. Die functie kan je samenvatten in één woord, bijvoorbeeld constatering, conclusie of gevolg. Let op! Soms verwarren leerlingen functiewoorden met signaalwoorden. Signaalwoorden geven verbanden aan en worden letterlijk in de tekst genoemd; functiewoorden (meestal) niet!

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Toen ik 's morgens de deur uitging, zag ik dat er voor het gebouw van de peuterspeelzaal al een hele rij met mensen stond en ik dacht: die mensen hebben allemaal een mening. Een overtuiging. Een partij. En ik? Ik heb niks en ik hoor nergens bij. Ik ben een zwevende kiezer.
A
Dit tekstgedeelte is een beschrijving.
B
Dit tekstgedeelte is een aanleiding.
C
Dit tekstgedeelte is een voorbeeld.
D
Dit tekstgedeelte is een conclusie.

Slide 6 - Quizvraag

Maar op welke partij stem je als alle partijen op elkaar lijken? Als iedere partijleider - min of meer - hetzelfde zegt? En toch doet alsof dat niet zo is. Kies je dan voor degene die het hardst schreeuwt? Of sluit je je aan bij de partij van de persoon die je het aardigst lijkt? Of het grappigst?
A
Dit tekstgedeelte is een argument.
B
Dit tekstgedeelte is een tegenstelling.
C
Dit tekstgedeelte is een probleemstelling.
D
Dit tekstgedeelte is een oplossing.

Slide 7 - Quizvraag

Uiteindelijk besloot ik dat ook ik niet kon achterblijven. Vijf minuten voor het sluiten van de stembus stapte ik moedig het stemlokaal binnen. De oververmoeide vrijwilliger gaf me een stembiljet en even laten koos ik partij. Ik had me in geen dagen zo licht gevoeld. Ik was eindelijk geen zwever meer.
A
Dit tekstgedeelte is een uitleg.
B
Dit tekstgedeelte is een oorzaak.
C
Dit tekstgedeelte is een toelichting.
D
Dit tekstgedeelte is een conclusie.

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Link

Maken lezen extra/test H6 NN

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Leg in eigen woorden uit wat functiewoorden zijn.

Slide 12 - Woordweb