Val West-Romeinse rijk & Karel de Grote

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Welke bewering is juist?
A
De term middeleeuwen is bedacht tijdens de tijd van steden en staten.
B
De Oudheid begon direct na de Middeleeuwen.
C
De term Middeleeuwen was positief bedoeld.
D
De term Middeleeuwen was negatief bedoeld.

Slide 3 - Quizvraag

In welk jaar stortte het West-Romeinse rijk in?
A
312
B
476
C
409
D
500

Slide 4 - Quizvraag

Welke periode hoort bij de middeleeuwen?
A
500-1000
B
1000-1500
C
500-1500
D
1500-1600

Slide 5 - Quizvraag

Uit welke twee tijdvakken bestaat de middeleeuwen?
A
tijd van monniken en ridders & tijd van steden en staten
B
tijd van Grieken en Romeinen & tijd van monniken en ridders
C
tijd van steden en staten & tijd van monniken en ridders
D
tijd van monniken en ridders & tijd van ontdekkers en hervormers

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Oorzaken
De val van het Romeinse rijk had verschillende oorzaken en gevolgen. Sleep de oorzaken en gevolgen bij elkaar.
Gevolgen
Oorzaken
Gevolgen
Romeinse wegen verdwijnen
Volksverhuizingen
Epidemieën
Corruptie
Steden verdwijnen
Weinig internationale handel
Deling van het Romeinse rijk
Minder geschreven bronnen

Slide 9 - Sleepvraag

Wanneer kwam er een einde aan het Oost-Romeinse rijk?
A
476
B
814
C
1066
D
1453

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

In welke periode was Karel de Grote koning van het Frankische rijk?
A
748-814
B
768-814
C
748-800
D
768-800

Slide 14 - Quizvraag

Van welk Germaanse volk was Karel de Grote de koning?
A
De Friezen
B
De Vandalen
C
De Franken
D
De Saksen

Slide 15 - Quizvraag

Welke bewering over Karel de Grote is juist?
A
Hij veroverde Nederland tijdens zijn regeringsperiode
B
Karel de Grote voerde amper oorlog
C
Karel de Grote was niet christelijk
D
Karel de Grote kon niet zelf schrijven

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide