In de krant

In de krant
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 5-8

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

In de krant

Slide 1 - Tekstslide

Tekstinhoudelijk:
Ik kan uitleggen waarom er mensen zijn die vinden dat je geen nieuwe cadeaus moet kopen.
Ik kan uitleggen waarom mensen nog wel nieuwe cadeaus kopen.

Begrijpend lezen:
Ik leg uit wat tekstdelen met elkaar te maken hebben.
Ik leg uit waarom de schrijver (mogelijk) deze inhoud in deze tekstdelen heeft vermeld.


Slide 2 - Tekstslide

Bekijk de tekst, maar lees de tekst nog niet. 

Wat valt je op aan de vorm, de kopjes, de titel en de plaatjes? 
Wat is dit voor tekst?
Hoe ga je deze tekst lezen?
Waar denk je dat het over zal gaan, waarom denk je dat?
Wat weet je er al van?    

Slide 3 - Tekstslide

 Schrijf je vragen op een post-it (één vraag per blaadje) en plak deze op de vragenmuur.
Heb je vragen als je naar de tekst kijkt? 

Slide 4 - Tekstslide

Woordenschat:
Surprises Recordbedrag Georganiseerd Compleet Duurzame

Slide 5 - Tekstslide

In de inleiding vertel je meestal waarom je de tekst schrijft, en wat de belangrijkste boodschap is. 
Na het lezen van de inleiding weet de lezer:
         - Waarom de tekst geschreven is.
         - Wat het onderwerp van de tekst is.
         - Wat het doel van de tekst is.
         - Wat de lezer kan verwachten.
  
Een tekst bestaat bijna altijd uit een inleiding, een kern en een slot.

Slide 6 - Tekstslide

In de kern (middenstuk) wordt het onderwerp van de tekst besproken. Hierin wordt de belangrijkste informatie verteld en uitgelegd.
  
Een tekst bestaat bijna altijd uit een inleiding, een kern en een slot.

Slide 7 - Tekstslide

In het slot sluit je de tekst af.
Je kan hier bijvoorbeeld:
        - Een samenvatting geven.
        - Tot een conclusie komen.
        - Mensen oproepen iets te doen.
        - Je mening geven.
        - Een grapje maken.

  
Een tekst bestaat bijna altijd uit een inleiding, een kern en een slot.

Slide 8 - Tekstslide

Tot waar loopt de inleiding?
Wat doet de schrijver in de inleiding van deze tekst? 

Slide 9 - Tekstslide

Zo is deze tekst opgebouwd.

Slide 10 - Tekstslide

De kern bestaat uit twee delen.
Bepaal per deel wat de schrijver in de kern vertelt.
Gebruik de denkstappen!

Slide 11 - Tekstslide

Wat doet de schrijver in het slot?

Slide 12 - Tekstslide

Het gaat dus niet om de snelheid en er zal niet echt een winnaar zijn.
De quiz heeft vandaag alleen open vragen. 

Slide 13 - Tekstslide

Hoeveel geld gaven hulpsinten dit jaar uit aan sintcadeaus?
Hoeveel geld gaven hulpsinten dit jaar uit aan Sint- cadeaus?

Slide 14 - Open vraag

Aan welk woord kun je zien dat er nooit meer dan vijf miljard euro aan Sint- cadeaus is uitgegeven.
Aan welk woord kun je zien dat er nog nooit meer dan die vijf miljard euro aan Sint- cadeaus is uitgegeven.

Slide 15 - Open vraag

Welke 3 argumenten worden er vóór het geven van tweedehands Sint- cadeaus gegeven?
Welke 3 argumenten worden er vóór het geven van tweedehands Sint- cadeaus gegeven?

Slide 16 - Open vraag

Welke 3 argumenten worden er tegen het geven van tweedehands Sint- cadeaus gegeven?
Welke 3 argumenten worden er tegen het geven van tweedehands Sint- cadeaus gegeven?

Slide 17 - Open vraag

Ga je dit voortaan gebruiken bij het lezen van een tekst? Waarom wel? Waarom niet?
Wat heb je geleerd over inleiding, kern en slot?

Slide 18 - Tekstslide

 Antwoord gevonden op je vraag? Schrijf het antwoord op een andere kleur post-it en plak deze op de vragenmuur.
Zijn er nieuwe vragen ontstaan? 
Schrijf ze op post-its. 
Is er een antwoord op de leesvraag?

Slide 19 - Tekstslide

Tot de 
volgende keer!

Slide 20 - Tekstslide