V1 Chap 6 Bloc EF H frontaal

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Chap 6

Bloc H

Bloc I

Aujourd'hui:

SO Chap 6 ABCDE

Corriger: Chap 6 EF

Bloc H + les notes

l'Immeuble, la météo

nieuw: verleden tijd

- onderwerp

- hulpwerkwoord "avoir"

- voltooid deelwoord 

nieuw: verleden tijd

- onderwerp

- hulpwerkwoord "avoir"

- voltooid deelwoord 

[gehad / gedaan / gelopen / verslapen]

0

le passé composé

Stap 1:

Je schrijft het onderwerp op

Stap 2:

Je schrijft het hulpwerkwoord op: avoir

Dit werkwoord moet je wel vervoegen!

le passé composé

Stap 1:

Je schrijft het onderwerp op

Stap 2:

Je schrijft het hulpwerkwoord op: avoir

Dit werkwoord moet je wel vervoegen!

Stap 3:

j'ai

tu as

il / elle / on a

nous avons

vous avez

ils / elles ont

le passé composé

Stap 1:

Je schrijft het onderwerp op

Stap 2:

Je schrijft het hulpwerkwoord op: avoir

Dit werkwoord moet je wel vervoegen!

Stap 3:

Je schrijft de stam op van het werkwoord + é

Dit is het voltooid deelwoord!

le passé composé

Stap 1:

Je schrijft het onderwerp op

Stap 2:

Je schrijft het hulpwerkwoord op: avoir

Dit werkwoord moet je wel vervoegen!

Stap 3:

Je schrijft de stam op van het werkwoord + é

Dit is het voltooid deelwoord!

aimer -> aim -> aimé

jouer -> jou -> joué

marquer -> marqu -> marqué

gagner -> gagn -> gagné

Maintenant: C'est à toi!

1. Jij hebt mee gedaan

2. Wij hebben aangemoedigd

3. Ik heb gewonnen

4. Wij hebben een doelpunt  

                                           gescoord

1. Jij hebt meegedaan

2. Wij hebben aangemoedigd

3. Ik heb gewonnen

4. Wij hebben een doelpunt  

                                           gescoord

1. Tu as participé

2. Nous avons encouragé

3. J'ai gagné

4. Nous avons marqué un but

1. Jij hebt meegedaan

2. Wij hebben aangemoedigd

3. Ik heb gewonnen

4. Wij hebben een doelpunt  

                                           gescoord

5. U heeft gereisd

6. Zij hebben gespeeld

7. Zij heeft gekeken

1. Tu as participé
2. Nous avons encouragé
3. J'ai gagné
4. Nous avons marqué un but

1. Jij hebt meegedaan

2. Wij hebben aangemoedigd

3. Ik heb gewonnen

4. Wij hebben een doelpunt  

                                           gescoord

5. U heeft gereisd

6. Zij hebben gespeeld

7. Zij heeft gekeken

1. Tu as participé

2. Nous avons encouragé

3. J'ai gagné

4. Nous avons marqué un but

5. Vous avez voyagé

6. Ils / Elles ont joué

7. Elle a regardé

L'Immeuble,

un jour d'activité

la météo

l'Immeuble

De familie gaat een dagje uit.

Maak het weerbericht voor die dag

Wat wordt er bij een weerbericht allemaal gezegd...

- Schrijf dit op en vertaal daarna naar het Nederlands.

- Maak er een mooi verhaaltje van.

- Gebruik de informatie in de volgende dia's!

Het werkwoord: "faire"

Als je in het Frans over het weer praat gebruik je meestal het werkwoord faire.

Dit werkwoord gebruik je niet alleen om te zeggen wat voor weer het is, maar ook om te vertellen wat voor weer het wordt en wat voor weer het geweest is: Il fait ...

Quel temps fait-il?

Il fait chaud. = Het is warm.
Il fait beau. = Het is mooi weer.
Il fait froid. = Het is koud.
Il fait mauvais. = Het is slecht weer.
Il fait du soleil. = Het is zonnig.
Il fait du vent. = Het waait.
Il fait 20 degrés. = Het is 20 graden.
Il fait du brouillard. = Het mist.

Verschillende tijden:

    Il va faire beau. = Het wordt mooi weer.
    Il va faire froid. = Het wordt koud.
    Il a fait chaud. = Het is warm geweest.
    Il a fait du vent. = Het heeft gewaaid.

Open LessonUp

Je krijgt twee lessen:

1)  De les over het maken van een weerbericht.

2)  De les over Chap 6, bloc H

--> huiswerk voor de volgende les

Open LessonUp

Je krijgt twee lessen:

1)  De les over het maken van een weerbericht.

--> nu openen