‹Terug naar zoeken

spelling

Herhalen werkwoordsvormen, persoonsvorm tt en vt en het voltooid deelwoord
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhalen werkwoordsvormen, persoonsvorm tt en vt en het voltooid deelwoord

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
Tafels zijn schoon! 
  1. Uitleg met schemaatje + samen oefenen (10 min)
  2. Kahoot (15 min)
  3. Zelfstandig opdrachten uit het boek (10 min)
  4. Opdrachten bespreken (10 min)





Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel

Na deze les kan je:
- werkwoorden vervoegen in de tt.
- uitleggen wat sterke en zwakke werkwoorden zijn. 
- zwakke werkwoorden vervoegen in de vt.
- het voltooid deelwoord goed spellen.
- zelfstandig verder oefenen met werkwoordspelling. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WERKWOORDSPELLING

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het overzicht voor werkwoordspelling:
- bewaar het goed

Slide 5 - Tekstslide

VB zinnen:
De supporter bewaar...  het shirt van zijn voetbalheld.


De supporter heeft het shirt van zijn voetbalheld bewaar...
Vervoegen pv tt

Hoor je niet of er een -d of -t aan het einde van een werkwoord komt? 
Vervang dan het werkwoord door een vorm van 'lopen'. 
Hoor je een -t? Schrijf dan een -t achter de ik-vorm.

Vervoegen vt
+ voltooid deelw
Bij het vervoegen van zwakke werkwoorden gebruik je
't sexy fokschaap/'t ex-kofschip.
Eindigt de stam op een van de medeklinkers uit dit woord, 
dan + te(n).
Zo niet, dan + de(n).

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

g






Geen PV? Wel  Wel volt. deelwoord?ge/be/her/ver + ik-vorm +d/t 
Onderwerp
PV Tegenwoordige tijd
(vervang het ww door 'lopen'; hoor je een t?)
PV Verleden tijd (zwak ww)
't sexy fokschaap
ik, ... jij?
ik-vorm 
ik-vorm + te/de
jij ...
ik-vorm + t
ik-vorm + te/de
hij, zij (ev), het, u, men, iedereen
ik-vorm + t
ik-vorm + te/de
wij, jullie, zij (mv)
hele werkwoord
ik-vorm + ten/den
Ja, een PV!
Nee, geen PV!

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gisteren ___ onze keuken gerenoveerd.

VT
A
word
B
werd
C
wordt
D
werdt

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ons kleine katje ___ vanmorgen de nieuwe bank stuk.
VT
A
krabt
B
krabte
C
krabde
D
krabbelde

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vorig jaar ___ we die zware spullen zelf naar boven.
VT
A
sjouwde
B
sjouwdde
C
sjouwden
D
sjouwdden

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet de zin in de verleden tijd:
"Ik haast me naar het werk."

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet de zin in de verleden tijd:
"Hij beleeft een geweldige dag."

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de persoonsvorm op in verleden tijd enkelvoud.
RUSTEN
A
rust
B
ruste
C
rustten
D
rustte

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij (winnen) de wedstrijd.
A
Wind
B
Wint
C
Windt
D
Win

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik (vinden) de les erg leerzaam.
A
vind
B
vindt

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het (gebeuren) niet vaak dat ik de les niet leuk vind.
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tano repareerde alle computers in de klas.
A
tt
B
vt

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jullie hebben waarschijnlijk nog nooit een brief ..., maar je weet wel hoe je het goed spelt.
A
gefaxt
B
gefaxet
C
gefaxd
D
gefaxed

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In dat kleine huis hebben vroeger veel gezinnen tegelijk ...
A
geleven
B
geleefd
C
geleeft

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Cristiano Ronaldo ... na zijn winnende treffer tegen Barcelona
A
juichde
B
joech
C
juichte
D
jooch

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is juist?
Saloua en Isa ... Maya net met een cadeau.
A
verrasten
B
verraste
C
verrastten
D
verrasden

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?
Hij (landen) op Schiphol.
A
land
B
landt
C
lant

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Goed of fout? Mondkapje op of mondkapje af?
Tip: Het gaat om het woordje 'betaald'. Het hele werkwoord is 'betalen'.

Slide 27 - Tekstslide

Bron: Advertentiekronkels. Met dank aan F. Bierling


Goed of fout? Mondkapje op of mondkapje af?

Slide 28 - Tekstslide

(Het hele werkwoord: steunen. De stam: steun)
Bron: Taalfouten spotten.

Goed of fout? Mondkapje op of mondkapje af?

Slide 29 - Tekstslide

(Het hele werkwoord: steunen. De stam: steun)
Bron: Taalfouten spotten.

Goed of fout? Mondkapje op of mondkapje af?

Slide 30 - Tekstslide

(Het hele werkwoord: steunen. De stam: steun)
Bron: Taalfouten spotten.

Goed of fout? Op of af?

Slide 31 - Tekstslide

(Het hele werkwoord: steunen. De stam: steun)
Bron: Taalfouten spotten.

Goed of fout? Op of af?

Slide 32 - Tekstslide

(Het hele werkwoord: steunen. De stam: steun)
Bron: Taalfouten spotten.

Goed of fout? Op of af?

Slide 33 - Tekstslide

(Het hele werkwoord: steunen. De stam: steun)
Bron: Taalfouten spotten.

Weet je wel wat het beteken.... als je werkwoordspelling echt beheerst!
A
betekend
B
betekent
C
betekendt

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is goed?
Hij (verhuizen) ........... (v.t.) naar Bali.
A
verhuis
B
verhuiste
C
verhuist
D
verhuisde

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het juiste vd?
Mijn nichtje is vorig jaar....(verhuizen)
A
verhuist
B
verhuisd
C
verhuizt
D
verhuizd

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het juiste vd?
In klas 1F wordt een jongen....(pesten)
A
gepest
B
gepesd
C
gepestt

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het juiste vd?
De hond van de buren heeft mij....(bijten)
A
gebijt
B
gebijd
C
gebeten

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het juiste vd?
Het was zo glad, ik ben wel drie keer.....(uitglijden)
A
uitgegleden
B
uitgeglijd
C
uitgeglijt

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het juiste vd?
We hebben uren.... (dansen)
A
gedansd
B
gedansen
C
gedanst

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zwakke werkwoorden
(klankvast)

Slide 42 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Sterke werkwoorden
(klankveranderend)

Slide 43 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Het 't ex-kofschip gebruik je alleen bij de verleden tijd?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste vd?
Mijn kamer wordt.....(verven)
A
geverfd
B
geverft
C
gevervd
D
gevervt

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet de zin in de verleden tijd:
"Hij beleeft een geweldige dag."

Slide 46 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In dat kleine huis hebben vroeger veel gezinnen tegelijk ...
A
geleven
B
geleefd
C
geleeft

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

KAHOOT

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
H6 Taalverzorging - spelling (blz. 160-161)
1) Maak opdracht 1 t/m 3 (was hw) > Klaar? Je krijgt een antwoordblad.
2) Maak opdracht 4 t/m 6
  • Ga zelf rustig aan het werk. Blijf op je plek. Fluisteren.
  • Vragen? Ik loop een rondje door de klas, dus niet roepen en blijven zitten. 
  • Muziek mag, mits niemand er last van heeft.
timer
10:00

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check?
Kan je nu?
- werkwoorden vervoegen in de tt. (welk ezelsbruggetje?)
- uitleggen wat sterke en zwakke werkwoorden zijn. 
- zwakke werkwoorden vervoegen in de vt. (welk ezelsbruggetje?)
- het voltooid deelwoord goed spellen.
- zelfstandig verder oefenen met werkwoordspelling. 

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

MORGEN: 
* Zakelijke e-mail maken in computerlokaal*

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meer lessen zoals deze

spelling

- Les met 37 slides
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

groep 7 werkwoordcito oefenen

- Les met 35 slides
nederlandsPrimary Education

Werkwoordspelling herhaling

- Les met 40 slides
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1,2

Werkwoordspelling-VT

- Les met 31 slides
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Spelling Blok 1-3 (2/4)

- Les met 15 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Taal ExtraLessons Les 3 Werkwoordspelling-VT

- Les met 43 slides
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

groep 8 werkwoord spelling cito

- Les met 44 slides
nederlandsPrimary Education

Cursus 7 §9 Herhaling leerjaar 1 HV (digitaal lesboek)

- Les met 31 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2