2.3 deel 2

2.3 Politiek nu. 
Hallo! Wat fijn dat je bent begonnen met de LessonUp.
Tijdens deze LessonUp: 
- Lees je de uitleg en beantwoord je de vragen.
- Mag je werken met muziek op.
- Blijf je op je plek zitten. 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
M&mMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

2.3 Politiek nu. 
Hallo! Wat fijn dat je bent begonnen met de LessonUp.
Tijdens deze LessonUp: 
- Lees je de uitleg en beantwoord je de vragen.
- Mag je werken met muziek op.
- Blijf je op je plek zitten. 

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling.
Hoe noemen we de politieke beweging die voor vrouwenrechten opkomt?

Slide 2 - Open vraag

Herhaling
Noem een voorbeeld van een feminist

Slide 3 - Open vraag

Hoe noemen we de beweging die voor arbeiders opkomt?

Slide 4 - Open vraag

Wat vinden confessionelen belangrijk?

Slide 5 - Open vraag

Lees dit door: 
Politiek = alles wat te maken heeft met het besturen van een land. 

Democratie = Volk beslist.

Parlementaire democratie
Volk beslist door op een persoon te stemmen die voor hen beslist en in het parlement zit. 

Regering = Ministers, staatsecretarissen en de koning. 

Slide 6 - Tekstslide

Wat betekent democratie?

Slide 7 - Open vraag

Welk begrip hoort er bij alles wat er met het besturen van een land te maken heeft?

Slide 8 - Open vraag

In de Tweede Kamer.. 
Zijn 150 stoelen voor 150 mensen. 
 
Elke partij die genoeg stemmen krijgt om een plek in de Tweede Kamer te krijgen noemen we een fractie.

Om dingen te beslissen moeten partijen de meerderheid hebben.
 De partijen moeten vaak samenwerken dit voor elkaar te krijgen.
De samenwerkende partijen komen dan in de regering dit worden dan ministers. Ministers zijn mensen die verantwoordelijk zijn voor een onderdeel van de regering. Bijvoorbeeld de minister van Onderwijs. 
Zijn 150 stoelen voor 150 mensen.

Elke partij die genoeg stemmen krijgt om een plek in de Tweede Kamer te krijgen noemen we een fractie.

Om dingen te beslissen moeten partijen de meerderheid hebben.
De partijen moeten vaak samenwerken dit voor elkaar te krijgen.

De samenwerkende partijen komen dan in de regering dit worden dan ministers. Ministers zijn mensen die verantwoordelijk zijn voor een belangrijk onderdeel waar de politiek over moet beslissen bijvoorbeeld de minister van onderwijs of landbouw. 

Slide 9 - Tekstslide

Wat is een fractie?

Slide 10 - Open vraag

Hoeveel leden heeft de Tweede Kamer?

Slide 11 - Open vraag

Personen in de Regering
Minister president leidt de regering en is dus de regeringsleider

Ministers zijn verantwoordelijk voor een belangrijk thema binnen de regering, staatssecretarissen  helpen hun.
De koning  is het staatshoofd. Hij zit ook in de regering maar hij mag niks beslissen. 

Slide 12 - Tekstslide

Noem 5 dingen die je weet over
de Tweede Kamer.
(Zie pagina hiervoor)

Slide 13 - Woordweb

Noem 3 mensen die
je kent uit de Tweede Kamer.

Slide 14 - Woordweb

Slide 15 - Video

Wat doet de Eerste kamer?

Slide 16 - Open vraag

De Eerste en de Tweede kamer
In de Tweede Kamer zitten 150 mensen. Deze mensen zijn gekozen door verkiezingen. Iedereen boven de 18 mag stemmen. Als een partij 10% van de stemmen krijgt, krijgt het ook 10% van de plekken. Dit is dan 15 stoelen. Deze stoelen noem je zetels. 

In de Eerste Kamer zitten 75 mensen. Deze mensen worden gekozen door de leden van de provincie (bijvoorbeeld Overrijssel)

Slide 17 - Tekstslide

Hoeveel mensen zitten er in de eerste kamer?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Video

Hoe werkt stemmen?

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Video

Wat vertelde het filmpje over stemmen?

Slide 22 - Open vraag

Aan de slag

A. Maak de LessonUp.
B. Maak heel 2.3 af. 
C. Grabbel een politieke partij en maak een partij poster. 
Op de poster staat: de naam van de partij, wat deze partij het belangrijkst vindt en een tekening die hierbij past en 3 mensen die bij deze partij zitten. 
D. Maak de online Quiz: https://quiz.ntr.nl/quiz/3492/question (deze link staat in magister).

Slide 23 - Tekstslide