Blok 2 OT les 5 vaktaal

boek lezen 
timer
15:00
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

boek lezen 
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Over taal
blok 2  vervolg vaktaal
Je gaat homofonen, homoniemen en synoniemen herhalen.
Je gaat leren wat vaktaal is.

Slide 2 - Tekstslide

Weet je het nog?
Homofonen
Er zijn ook woorden die hetzelfde klinken, maar die je anders schrijft. Zulke woorden noem je homofonen. 
Mijn tante lacht altijd heel hard. (hard = luid)
Mijn hart klopt heel snel. (hart = lichaamsdeel)
Homofonen hebben dus verschillende betekenissen.
Het is belangrijk dat je de goede spelling gebruikt.

Slide 3 - Tekstslide

Weet je het nog?
Homoniemen: : Een woord dat meer dan één betekenis heeft, noem je een homoniem.
bank [de; meervoud: banken] 1 zitmeubel voor meer dan één persoon; 2 kantoor waar je geld kunt sparen en lenen 
bankbiljet [het; meervoud: bankbiljetten] stuk papiergeld
Het woord bank heeft twee betekenissen. 

Slide 4 - Tekstslide

Weet je het nog?
Synoniemen: woorden die ongeveer dezelfde betekenis hebben. 
Rachid kwam in een stevige regenbui terecht.
Binnen vijf minuten was hij doorweekt.
Hoewel hij kletsnat was, bleef hij vrolijk.
Doorweekt en kletsnat zijn synoniemen. Deze woorden betekenen ongeveer hetzelfde: helemaal nat.

Slide 5 - Tekstslide

Vaktaal
Vaktaal: Elk beroep heeft woorden die speciaal bij dat vakhoren. Zulke woorden noem je vaktaal. Hieronder zie je een voorbeeld.

Vaktaal van de kapper: permanenten, touperen, krulsterkte.

Slide 6 - Tekstslide

kreet - gil
A
synoniem
B
homoniem
C
homofoon

Slide 7 - Quizvraag

rat - rad
A
synoniem
B
homoniem
C
homofoon

Slide 8 - Quizvraag

en
A
synoniem
B
homoniem
C
homofoon

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een synoniem voor:
verademing

Slide 10 - Woordweb

Wat is een synoniem voor:
failliet

Slide 11 - Woordweb

Bedenk vaktaal woorden bij PIE of EO

Slide 12 - Woordweb

Aan de slag:
BB: maken blok 2, 2.13 afmaken + toets blok 2
Bijspijkeren 1.11 en 2.12

KB: maken blok 2, 2.12 afmaken + toets blok 2
Bijspijkeren 1.9 en 2.11

Slide 13 - Tekstslide