het koninkrijk der Nederlanden

Het koninkrijk der Nederlanden
pg 1



                                                                                                                              
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Het koninkrijk der Nederlanden
pg 1



                                                                                                                              

Slide 1 - Tekstslide

leerdoel
Aan het eind van deze les kan je herkennen en uitleggen hoe Nederland een koninkrijk werd en wat er veranderde door de grondwet van 1848. 


                                                          

Slide 2 - Tekstslide

wat weet je al

Slide 3 - Woordweb

November 1813
  1. Napoleon verslagen.
  2. De nederlaag van napoleon had grote gevolgen in europa, overal kwamen weer koningen aan de macht. Ook de adel kreeg weer meer macht. 


                                                                                                                     

Slide 4 - Tekstslide

Stadhouder Willem VI
 De nieuwe koning maakte meteen duidelijk dat er een nieuwe tijd was aangebroken.
De koning noemde zichzelf koning Willem I
maar ook nam hij veel dingen over uit de franse tijd 

Slide 5 - Tekstslide

Nederland wordt een koninkrijk
Omdat er weer koningen aan de macht komen wordt Nederland weer een koninkrijk.
Vanaf 1815 heet Nederland het Verenigd Koninkrijk der     Nederlanden.                                                                         
                                                                                                                    

Slide 6 - Tekstslide

Een koning met veel macht
Hij deed dat door wegen en kanalen aan te leggen. Ook liet hij de eerste spoorlijn aanleggen in 1839.
Hij richtte voor de handel de Nederlandse Handel-Maatschappij op (NHM).

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

grondwet
Nederland werd dus een constitutionele monarchie een staat met een koning als staatshoofd waarbij de rechten van de burgers zijn vastgelegd in de grondwet . 
Wel was Willem I zo slim om te eisen dat in de grondwet vooral zou staan hoeveel macht de koning zou krijgen.

Slide 9 - Tekstslide

1814 grondwet klaar
De grondwet was binnen een jaar klaar.
Maar moest al meteen aangepast worden. De vorsten hadden bepaalt dat België en Luxemburg bij Nederland zou horen 
zodat Frankrijk niet groter zou worden.





Slide 10 - Tekstslide

Niet iedereen blij
 De koning benoemde vooral ministers uit de noordelijke Nederlanden. Maar de ministers hadden weinig invloed op het bestuur. Koning Willem I bepaalde wat er gebeurde. De inwoners van België hadden maar heel weinig invloed.

Slide 11 - Tekstslide

België in opstand
De Belgen waren hier zo boos over dat zij in 1830 in opstand kwamen. Met succes, want in 1839 werd België een zelfstandige staat. 


Slide 12 - Tekstslide

1848 
in Parijs kwamen de burgers en arbeiders in opstand tegen de Franse koning. Ze eisten kiesrecht en dwongen de koning tot aftreden.
Al snel sloeg de revolutie over op andere landen. In Oostenrijk, Duitsland, Italië gingen burgers ook de straat op en eisten ze kiesrecht.

Slide 13 - Tekstslide

De koning verliest zijn macht
In 1840 volgde Willem II zijn vader op als koning van Nederland.
De liberalen vonden dat de koning te veel macht had.
Koning Willem II wilde zelf graag de macht houden, maar hij was ook bang om deze helemaal te verliezen

Slide 14 - Tekstslide

Maart 1848 nieuwe grondwet
De grondwet is van groot belang geweest voor het ontstaan van de parlementaire democratie in Nederland. Veel van wat er toen is afgesproken, geldt nog steeds. 

Slide 15 - Tekstslide

De grondwet van 1848 hield het volgende in:
  1. Alleen mannen die een bepaald bedrag aan belastingen betaalden, hebben kiesrecht.
  2. De kiezers kiezen de leden van de Tweede Kamer en de leden van de Provinciale Staten.
  3. Niet de koning maar de Tweede Kamer heeft de meeste macht.

Slide 16 - Tekstslide

grondrechten
Thorbecke wilde ook de vrijheid van de burgers vergroten. Dit deed hij door in de grondwet een aantal grondrechten op te nemen. De belangrijkste nieuwe grondrechten waren: vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst, , persvrijheid en vrijheid van vereniging en vergadering.

Slide 17 - Tekstslide

Hoe noemde de willem VI zichzelf?
A
stadhouder willem Vl
B
stadhouder willem l
C
koning willem l
D
koning willem VI

Slide 18 - Quizvraag

Wie was er niet blij met de grondwet?
A
Duitsland
B
België
C
Engeland
D
Frankrijk

Slide 19 - Quizvraag

In welk jaar werd België een zelfstandige staat
A
1830
B
1840
C
1834
D
1839

Slide 20 - Quizvraag

Een grondwet =belangrijke rechten van de burgers in een staat, die zijn vastgelegd in de grondwet
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Wat hield de grondwet van 1848 in?

Slide 22 - Open vraag

Grondrechten=belangrijke rechten van de burgers in een staat, die zijn vastgelegd in de grondwet
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quizvraag

in welk jaar werd de eerste spoorlijn aangelegd in Nederland?
A
1839
B
1841
C
1840
D
1838

Slide 24 - Quizvraag

Alle begrippen uit de les
  1.  Constitutionele monarchie=staat met een koning als staatshoofd en waarbij de rechten van de burgers zijn vastgelegd in de grondwet.
  2.  Parlementaire democratie=bestuursvorm waarbij het volk de macht heeft (democratie) en de burgers via gekozen vertegenwoordigers in het parlement nvloed hebben op het beleid.
  3. Grondrechten=belangrijke rechten van de burgers in een staat, die zijn vastgelegd in de grondwet.
  4. Provinciale Staten= volksvertegenwoordigers binnen de provincies.

Slide 25 - Tekstslide

Jaartallen
1814 grondwet klaar
1815 heet Nederland het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. 
1839 de eerste spoorlijn 
1848 grondwet 

Slide 26 - Tekstslide