9 september: paragraaf 1.1

introductie
Na deze les:
Hebben we met elkaar kennisgemaakt
Weten we wat we gaan doen bij het vak economie 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

introductie
Na deze les:
Hebben we met elkaar kennisgemaakt
Weten we wat we gaan doen bij het vak economie 

Slide 1 - Tekstslide

Wat verwacht jij van het vak economie?

Slide 2 - Open vraag

waar denk je aan
bij economie

Slide 3 - Woordweb

Hoeveel hoofdstukken heeft het boek?
A
1
B
7
C
35
D
28

Slide 4 - Quizvraag

Waarom denk je dat het boek PINCODE heet?

Slide 5 - Open vraag

Waar gaan de groene vlakken in het boek over?
A
begrippen
B
voorbeelden
C
gewoon mooie kleur
D
rekenen

Slide 6 - Quizvraag

H 1.1 Wat wil je kopen?
Mensen hebben wensen

Slide 7 - Tekstslide

Wat wil jíj kopen?

Slide 8 - Open vraag

Behoefte
Een behoefte is iets wat je nodig hebt of graag wilt hebben. 
Er zijn 2 groepen behoeften:

Basisbehoeften (de basis om te kunnen leven)
Als wat je echt nodig hebt om te leven,
zoals eten, drinken, woonruimte en kleding.




Overige behoeften
Alles wat je leven leuker of makkelijker maakt,
bijvoorbeeld computergames, snacks, uitgaan en vakantie.


Slide 9 - Tekstslide

Wat zijn goederen?
Goederen zijn tastbare producten, voorwerpen die je aan kunt raken.

 
        - Verbruiksgoederen verbruik je in korte tijd, daarna zijn ze op.
            Bijvoorbeeld een broodje of flesje water.



        - Gebruiksgoederen gaan langer mee.
           Bijvoorbeeld een game of laptop, die gebruik je vaker.

Slide 10 - Tekstslide

Wat zijn diensten?
Diensten zijn niet-tastbare producten. (Je kan het niet in je handen nemen)

Zo levert een fietsenmaker een dienst als hij jouw kapotte fiets repareert.
De kledingmaker maakt mijn broek.

Het is dus iets wat iemand DOET!

Slide 11 - Tekstslide

Diensten

Slide 12 - Woordweb

Geldbedragen opschrijven --> euroteken
  • 2  achter de komma ( €5,50 of €1,20)
  •  Tussen de helen en decimalen een komma (1 is heel, 20 is decimaal --> €1 , 20
  • Als het getal een heel getal is, hoeft er geen 00 achter --> GEEN €5,00, maar 5,-
  • Bij duizendtallen noteer je een punt --> Niet op je rekenmachine! --> €1.345
Helen: voor de komma
Decimalen: achter de komma

Slide 13 - Tekstslide

Consumeren
Consumeren is het kopen van goederen of diensten
        om in je behoeften te voorzien.
        Als jij iets koopt, ben je een consument.

Slide 14 - Tekstslide

Zelfvoorzienend
Je kunt ook zelf iets maken waarmee je in je eigen
        behoeften voorziet. Dat heet zelfvoorziening.
        Je maakt bijvoorbeeld je eigen kleding,
        je bouwt je eigen huis of je teelt je eigen groente.

Slide 15 - Tekstslide