Economie Toets 4,5 en 6.

Extra les H4 H5 en H6
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Extra les H4 H5 en H6

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • H4 herhalen(+-20 minuten)
  • H5 herhalen (+-20 minuten)
  • H6 herhalen (+-20 minuten)
  • Pauze (+-10 minuten)
  • Extra rekenopgaven (+-30 minuten)
  • Quiz (+-20 minuten) 
  • Vragen(+-10 minuten 

Slide 2 - Tekstslide

Wat verwacht ik van jullie?
  • Jullie doen actief mee, Dus jullie reageren op vragen die ik stel en stellen zelf ook vragen. 
  • Schrijf mee. 
  • Kies je ervoor om zelf niet mee te doen, geef de rest van je klas wel de ruimte om mee te doen. 

Slide 3 - Tekstslide

H4 Aan het werk

Slide 4 - Tekstslide

Arbeidsovereenkomst
Overeenkomst met je baas waarin bepaalde zaken omtrent het werk zijn afgesproken zoals(arbeidsvoorwaarden):
Loon, Vrije dagen, arbeidstijden en het soort contract.

Vast of flexibel werk.

Slide 5 - Tekstslide

Arbeidsomstandigheden
(Bescherming van werknemers)
  • De Arbowet: geeft regels voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden.
  • De Arbeidstijdenwet: geeft regels voor werk en rusttijden.
  • De Algemene wet gelijke behandeling: verbied het maken van onderscheid op basis van geslacht, leeftijd of afkomst.

Slide 6 - Tekstslide

  • Arbeidsverdeling

Slide 7 - Tekstslide

Werknemersverzekeringen 
Door ziekte of andere omstandigheden kan je tijdelijk of niet meer werken. Hiervoor zijn werknemersverzekeringen.
WW: werkeloosheidswet 
WWZ: wet werk en zekerheid 
Transitievergoeding: een bedrag waarmee de werknemers de overgang naar een andere baan kunnen betalen. 

Slide 8 - Tekstslide

Arbeidsmarkt
Vraag en aanbod van arbeid  
Beroepsbevolking (15 tot en met 67 jaar) 
Werkzame beroepsbevolking en werkloze beroepsbevolking



Slide 9 - Tekstslide

Waarom veranderd de arbeidsmarkt?

Slide 10 - Woordweb

Krappe of ruime arbeidsmarkt
krappe arbeidsmarkt: de vraag naar arbeid is groter dan aanbod van arbeid: gaat economisch heel goed
ruime arbeidsmarkt: de vraag naar arbeid is kleiner dan het aanbod van arbeid: gaat economisch slecht

Slide 11 - Tekstslide

Werkloosheid
UWV
Geregistreerde werkloosheid
Verborgen werkloosheid

Slide 12 - Tekstslide

Wat kunnen gevolgen zijn van werkloosheid?

Slide 13 - Woordweb

Soorten werkloosheid
Structurele werkloosheid 
conjuncturele werkloosheid
frictiewerkloosheid
seizoenswerkloosheid
regionale werkloosheid 

Slide 14 - Tekstslide

Werkloosheid verminderen
Concurrentiepositie (ook H5 en H6)
Loonmatiging 
Arbeidstijd

Slide 15 - Tekstslide

H5 Nederland handelsland
Import en exportquote: percentage van het nationaal inkomen dat we verdienen met de import en export
Open en gesloten economie
Open = veel handel met het buitenland
Gesloten = weinig handel met het buitenland 
Dus een land met een lage import/exportquote heeft een gesloten economie.

Slide 16 - Tekstslide

Betalingsbalans.
De export en import van goederen of diensten leveren Nederland geld op. De Betalingsbalans is een overzicht daarvan dus de hoeveelheid import en export.
Exporteer je meer dan dat je importeert 'verdient' Nederland geld dus is het saldo + positief 
Importeer je meer dan dat je exporteert 'betaald' Nederland geld dus is het saldo - negatief

Slide 17 - Tekstslide

Interne markt 
Gemeenschappelijke markt (EU) onderdeel van de vrijhandel.
Vrijhandel is vrij verkeer van goederen en of diensten 

Er zijn wel verschillen binnen de EU: 
Verschillende tarieven voor bijvoorbeeld BTW 
Milieuregels zijn verschillend per land. 
EU landen willen harmonisatie

Slide 18 - Tekstslide

Wat weten jullie van de eurozone?

Slide 19 - Woordweb

Handelsbelemmeringen of protectiemaatregelen 
Deze zijn er om goed te kunnen concurreren.
Voorbeelden van protectiemaatregelen zijn.:
Invoerrechten
Contingentering of importquota 
invoerverbod 
Exportsubsidie  
Deze moet je kennen en voorbeelden van kunnen benoemen 

Slide 20 - Tekstslide

Globalisering 
Toenemende wereldhandel noem je globalisering 
Dit kan komen door:
Technologische ontwikkelingen 
Dit veranderd ook de import en export.
Voorbeeld Wereldburger in je boek op bladzijde 150

Slide 21 - Tekstslide

Voor en nadelen globalisering 
Landen verhuizen fabrieken naar lage loon landen. Dit kan een nadeel zijn voor de werkgelegenheid. 
Ook ongelijke welvaartsverdeling want landen met een minder goede concurrentiepositie raken achterop. 

Slide 22 - Tekstslide

internationale concurrentiepositie
Een goede internationale concurrentiepositie voor Nederland betekent dat we een goede kwaliteit aan producten aan het buitenland leveren, tegen een lage prijs.

Slide 23 - Tekstslide

H6 Welvaart wereldwijd

Slide 24 - Tekstslide

Welvaart vergelijken
op welke manieren kan je welvaart vergelijken 

Slide 25 - Tekstslide

Kenmerken ontwikkelingslanden
  • Veel werkloosheid
  • Ondervoeding
  • Snelle bevolkingsgroei
  • Analfabetisme
  • Beperkte technische ontwikkeling

Slide 26 - Tekstslide

Exportmarkt
Monocultuur (landen zijn sterk afhankelijk van slechts een of enkele producten) 

Ruilvoet --> een mindere waarde voor producten  

Slide 27 - Tekstslide

Oorzaken onderontwikkeling
Slechte infrastructuur
Protectiemaatregelen 
grote schulden van arme landen

Slide 28 - Tekstslide

Microkrediet
Een kleine lening die wordt verstrekt aan kleine ondernemers door hulporganisaties 

Waarom worden deze verstrekt door hulporganisaties en niet door banken?

Slide 29 - Tekstslide

Wereld handelsorganisatie

Slide 30 - Tekstslide

Welke soorten hulp ken je?

Slide 31 - Woordweb

Even pauze tot +- 15:10
Verder met de rekenopgaven

Slide 32 - Tekstslide

Karlijn heeft een oproep contract. Haar uurloon is 16,47, ze heeft dit jaar 1298 uur gewerkt. Ze krijgt ook 8% vakantiegeld van haar jaar inkomen. Bereken wat ze het afgelopen jaar heeft verdiend.

Slide 33 - Open vraag

De gemeente Driel heeft 59.000 inwoners. hiervan zijn er 2450 werkloos. Bereken hoeveel procent wel werkt. Rond af op één decimaal

Slide 34 - Open vraag

De werkende beroepsbevolking in Nederland telt in een jaar 8,5 miljoen mensen. in dat jaar betalen ze 88 miljard euro aan sociale premies. Bereken het gemiddelde bedrag dat één werknemer dat jaar aan sociale premies betaalt.

Slide 35 - Open vraag

Nederland importeert jaarlijks 250.000 ton bananen de bananen kosten gemiddeld 800 euro per ton. Bereken de importwaarde van de bananen

Slide 36 - Open vraag

Zwitserland heeft een exportwaarde van 310 miljard en een importwaarde van 275 miljard. bereken het saldo op de betalingsbalans geef aan of dit een tekort of overschot is.

Slide 37 - Open vraag

Yamaha importeerde voor 115.000 dollar piano's uit Amerika tegen een koers van 1.12 dus voor iedere euro krijg je 1,12 dollar wat kostte de piano's in euro's

Slide 38 - Open vraag

De piano's kostte 102.678,57. Eén jaar later stijgt de koers naar 1,26 dollar per 1 euro. Bereken wat Yamaha bespaard had als ze de piano's een jaar later hadden gekocht(115.000).

Slide 39 - Open vraag

Burkina Faso heeft 15 miljoen inwoners en een nationaal inkomen van 6.975.000.000. Bereken het inkomen per hoofd van de bevolking.

Slide 40 - Open vraag

Creditaid heeft de afgelopen jaar 992.508 uitgeleend aan 6424 ondernemers. Bereken het gemiddelde microkrediet per ondernemer

Slide 41 - Open vraag