Formatieve toets groei, crisis en NewDeal in de VS

24 oktober 1929 staat bekend als zwarte donderdag.
A
waar
B
Niet waar
1 / 34
volgende
Slide 1: Quizvraag
geschiedenisSecundair onderwijs

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

24 oktober 1929 staat bekend als zwarte donderdag.
A
waar
B
Niet waar

Slide 1 - Quizvraag

Wat gebeurde er NIET op zwarte donderdag?
A
Aandelen koers zakte in
B
Banken gingen falliet
C
Amerika vroeg geld terug aan Duitsland
D
Paniek op wall street

Slide 2 - Quizvraag

Met het Dawesplan probeerde Amerika Duitsland te helpen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

De jaren tussen de WOI en WOII noemen we de roaring twenties
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Wat was de beurscrash?

Slide 5 - Open vraag

De New Deal betekent
A
een pokerspel
B
een verkoopplaats voor nieuwe auto's
C
maatregelen om grote depressie tegen te gaan
D
verkoopovereenkomst

Slide 6 - Quizvraag

De New Deal
A
Hoover
B
Roosevelt

Slide 7 - Quizvraag

A. Leg uit waarom Roosevelt door een deel van de Amerikaanse bevolking gezien werd als een socialist/communist.
B. De mensen die hem een socialist/communist noemde waren lid van welke politieke partij, leg uit waarom je dat denkt.

Slide 8 - Open vraag

Wat is de boodschap van deze spotprent?

Leg je antwoord uit door ten minste drie beeldelementen te gebruiken in je antwoord.

Slide 9 - Open vraag

Waarom zorgde de wereldwijde crisis van de jaren 30 overal voor zulke grote armoede
A
De overheid greep nergens in en zo kon de crisis voortduren
B
Er bestond nog bijstand en werkloosheidsuitkering dus hadden mensen geen inkomen
C
De banken durfden niets te lenen en bedrijven durven niets te maken, omdat er niets wordt gekocht. Er is geen werk en geen inkomen
D
Mensen keken alleen maar naar grote leiders als Hitler en Stalin en gaven de joden en buitenlanders de schuld

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een van de oorzaken van de Beurskrach?
A
Duitsland heeft te grote schulden
B
Amerikanen lenen te veel
C
Amerikanen verkopen massaal hun aandelen
D
Amerikanen kochten massaal aandelen

Slide 11 - Quizvraag

Leg uit wat het belangrijke politieke verschil is tussen de democraten en republikeinen in de VS.

Slide 12 - Open vraag

Welke van de volgende moderniseringen in de VS was NIET kenmerkend voor de roaring twenties?
A
Er ontstond grootschalige verstedelijking en de VS werd een industrieel-urbane samenleving.
B
De VS stopte met het isolationisme en ging zich weer mengen op het internationale 'toneel'
C
De consumptiemaatschappij ontstond veel consumptiegoederen werden aangeschaft op krediet.
D
Het uitgaansleven bloeide enorm op, veel mensen gingen drinken, dansen en/of naar de film.

Slide 13 - Quizvraag

Welke drie keerzijdes waren te herkennen tijdens de roaring twenties?

Slide 14 - Open vraag

Bekijk de bron en beantwoord de volgende vragen.
A. Leg uit hoe deze afbeelding te maken heeft met de roaring twenties.
B. noem het begrip dat hoort bij deze afbeelding. En leg uit welk onbedoeld gevolg voortkwam uit dit begrip.

Slide 15 - Open vraag

Waarom waren er in de jaren '20 weinig regels voor financiële instellingen (b.v. banken) over het uitlenen van geld?
A
Er kwamen alleen maar republikeinen aan de macht die zo veel mogelijk vrijemarktwerking wilde. Daarom lieten ze de financiële markt zichzelf reguleren.
B
President Wilson had dit verboden, tijdens WO1 had hij geld nodig en moest dus de banken tevreden houden.
C
Franklin Delano Roosevelt kwam aan de macht en hij wilde met zijn New Deal de economie herstellen. Om dit te doen had hij leningen nodig en dus financiële sector tevreden houden
D
Er kwamen alleen maar republikeinen aan de macht die zo min mogelijk vrijemarktwerking wilde. Daarom lieten ze de financiële markt zichzelf reguleren.

Slide 16 - Quizvraag

Noem de drie belangrijkste zwakke plekken van de Amerikaanse economie aan het eind v/d jaren '20 van vorige eeuw.

Slide 17 - Open vraag

Geef een voorbeeld van een vicieuze cirkel die ontstond op zwarte donderdag 1929.

Slide 18 - Open vraag

Welke van de volgende uitspraken zijn juist?

1 De sloppenwijken die ontstonden rondom grote steden werden Hoover villes genoemd omdat president Hoover de schuld kreeg van de crisis en de armoede die hierdoor ontstond.
2. De New Deal past goed bij de republikeinse partij.
A
Beide uitspraken zijn juist.
B
Uitspraak 1 is juist en 2 is onjuist.
C
Uitspraak 2 is juist en 1 is onjuist.
D
Beide uitspraken zijn onjuist.

Slide 19 - Quizvraag

Zet de volgende gebeurtenissen in de juiste chronologische volgorde van oud (links) naar minder nieuw (rechts).
Zwarte donderdag leid tot de beurskrach.
Einde van de Eerste Wereldoorlog.
New Deal wordt ingevoerd.
Franklin Delano Roosevelt wordt tot president verkozen.
Amerika wordt isolationistisch en de overheid bemoeit zich niet met de economie.
Amerika ondervind een ongekende periode van economische voorspoed.

Slide 20 - Sleepvraag

Na zijn herverkiezing tot president in 1936 kon Roosevelt de maatregelen van zijn New Deal voortzetten, maar niet zonder problemen.

1 In Amerika kwam steeds meer tegenstand tegen de New Deal, omdat men vreesde voor een te grote macht van de president en de overheid.

2 Na 1937 hadden veel New Deal projecten minder succes, omdat de regering er minder geld in stak.

Welke stelling is goed?
A
beide zijn juist
B
1 is juist en 2 is onjuist
C
1 is onjuist en 2 is juist
D
beide zijn onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Wat was een negatief gevolg van de snelle economische groei (in de VS) in de jaren 20 van de vorige eeuw?
A
Er werden nieuwe producten uitgevonden.
B
De Amerikaanse levensstandaard nam te snel toe.
C
Aandelen konden heel snel in waarde stijgen en dalen.
D
De verschillen in welvaart tussen Amerikanen nam sterk toe.

Slide 22 - Quizvraag

Welk begrip heeft te maken met de
grafieken op de afbeelding?

Klik op afbeelding om te vergroten.
A
New Deal
B
Roaring Twenties
C
werkgelegenheidsprojecten
D
beurskrach

Slide 23 - Quizvraag

Wat was geen reden waardoor de economische crisis in de VS veranderde in een wereldcrisis?
A
De VS ging invoertarieven heffen.
B
De VS eiste geld dat ze aan Duitsland hadden geleend direct terug.
C
Doordat de VS minder produceerde nam de vraag naar grondstoffen uit andere landen af.
D
De VS had de leiding over de grootste internationale banken en toen deze failliet gingen trof dit andere landen.

Slide 24 - Quizvraag

Welke van de volgende zinnen over de periode vlak na de Eerste Wereldoorlog zijn historisch gezien juist?
Juist
Onjuist
Bij de Vrede van Versailles krijgt Duitsland grote herstelbetalingen opgelegd en komt er een eind aan drie veelvolkerenstaten.
President Wilson was een voorstander van de democratie en het zelfbeschikkingsrecht van volkeren.
In de tijd van de Eerste Wereldoorlog kregen Amerikaanse bedrijven alle vrijheid om hun bedrijf naar eigen inzicht uit te breiden.
Na de Eerste Wereldoorlog werden Amerikaanse bedrijven onder controle van de staat gebracht om zo de economie weer te stimuleren.

Slide 25 - Sleepvraag

Welke zwakke plekken in de Amerikaanse economie bedreigden de economische groei?


 


 


juist
onjuist
De beste banen gingen naar de blanke bevolking, waardoor de zwarte bevolking in grote armoede terecht kwam.
In de agrarische sector was overproductie ontstaan door de mechanisatie van de productie en doordat de export naar Europa daalde.
Veel Amerikanen kochten op krediet en kwamen daardoor in de schulden terecht.

Veel mensen kwamen in financiële problemen door speculatie met aandelen, die vaak met geleend geld waren aangeschaft.
Door de Eerste Wereldoorlog werden veel boeren gedupeerd, omdat de prijzen van hun producten stegen.

Slide 26 - Sleepvraag

De Beurskrach houdt in:
A
De economische crisis van 1929
B
De daling van de welvaart
C
De ineenstorting van de aandelenkoers op de beurs van Wallstreet

Slide 27 - Quizvraag

Welke zin over de jaren 1920 is juist?
A
Europa had economisch een flinke voorsprong op de VS, dankzij allerlei uitvindingen uit de Eerste Wereldoorlog.
B
In Europa brak een periode van welvaartsgroei aan, die duurde tot het begin van de Tweede Wereldoorlog.
C
In het westen ontstond een consumptiemaatschappij, waarin het kopen van luxeartikelen en genotsmiddelen belangrijk werd.
D
Steeds meer Amerikanen kregen elektriciteit in huis en er werden in Europa voor het eerst massaal auto's gekocht.

Slide 28 - Quizvraag


Hoe heet de economische ontwikkeling
die je in de bron ziet?
Gebruik de bron
A
(hyper)inflatie
B
beurskrach
C
crisis
D
wederopbouw

Slide 29 - Quizvraag

Hoe heette het werkgelegenheidsplan van Roosevelt waarmee hij een einde aan de crisis wilde maken?
A
Aanpassingspolitiek
B
New Deal
C
Crisisplan
D
Hoovervilles

Slide 30 - Quizvraag

Leg uit waarom Duitsland zwaar werd getroffen door de crisis in de Verenigde Staten.

Slide 31 - Open vraag

Waarom zouden veel Amerikanen bij de presidentsverkiezingen op Roosevelt hebben gestemd, en niet op Hoover?

Slide 32 - Open vraag

Met de 'New Deal' wilde de president van Amerika de werkloosheid bestrijden.
Geef twee voorbeelden van de ingrepen in de economie.

Slide 33 - Open vraag

Gebruik bron .
Bij dit affiche kun je twee uitspraken doen:
1 Dit affiche past bij de New Deal en
2 Grootschalige voorlichtings- en propagandacampagnes passen bij de
New Deal.
Ondersteun beide uitspraken.

Slide 34 - Open vraag