16. Pingïuns, stormvogels en roeipotige

Pinguïns, stormvogels en roeipotigen 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
DierSpeciaal OnderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Pinguïns, stormvogels en roeipotigen 

Slide 1 - Tekstslide

Progamma
- Terugblik
- Voorkennis 
- Pinguïns 
- Stormvogels
- Roeipotigen
- Opdrachten
- Evaluatie 

Slide 2 - Tekstslide

Voorkennis:
wat weten we al over dit onderwerp?

Slide 3 - Woordweb

Terugblik:
Wat hebben we vorige week gedaan?

Slide 4 - Woordweb

Pinguïns
Pinguïns zijn bijzonder merkwaardige vogels. Ze kunnen niet eens een klein stukje vliegen. De meeste tijd brengen ze door in het koude water van de zeeën op het zuidelijke halfrond. Er zijn 17 soorten pinguïns. Het zijn allemaal bijzonder goede zwemmers en duikers. Hun vleugelstompjes zijn geëvolueerd tot 'peddels'. De stijve, olieachtige veren bedekken het lichaam als een glad geschubd kleed.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Keizerpinguïn
De keizerspinguïn bewoont de kusten van de Zuidpool. Het is de grootste pinguïn. In de broedperiode in de Antarctische winter trekken duizenden van deze vogels via de ijsbergen naar het binnenland. Daar leggen de vrouwtjes één enkel ei, dat ongeveer 450 gram weegt. De keizerspinguïn bouwt geen nest. Het ei ligt eerst op de brede poten van het vrouwtje en wordt dan bedekt door een verwarmende huidplooi.

Slide 7 - Tekstslide

Na een paar uur laat ze het ei op het ijs rollen waarna het mannetje het in zijn huidplooi brengt om het uit te broeden. Daarna waggelt het vrouwtje naar zee om uitvoerig te vissen. Twee maanden staat het mannetje met het ei op zijn poten op het ijs en wacht geduldig op het vrouwtje. In die tijd eet hij niets en verliest hij de helft van zijn lichaamsgewicht.

Slide 8 - Tekstslide

Stormvogels
Stormvogels zijn geboren vliegers. Moeiteloos zeilen ze dagenlang boven de zee. Daarbij bewegen ze hun vleugels nauwelijks, maar laten zich dragen door de wind. Met de zekerheid van een slaapwandelaar vinden ze hun broedplaats op diverse eilanden in de grote oceanen. Het is nog altijd niet bekend hoe ze op hun lange vlucht de precieze plaats bepalen.

Slide 9 - Tekstslide

Reuzenalbatros
De reuzenalbatros is de grootste zeevogel. Hij heeft een vleugelspanwijdte van zo'n 3,5 m. Om de lucht in te komen, heeft hij een lange aanloop nodig. Albatrossen brengen vrijwel hun hele leven door in de lucht. Alleen om te broeden gaan ze aan land op eilanden nabij de Zuidpool. Daar broeden ze elke twee jaar slechts één ei uit. Het jongen wordt maandenlang door de ouders van voedsel voorzien.

Slide 10 - Tekstslide

Albatrossen eten vooral inktvissen. Ze vliegen ongeveer 80 km per uur. Gaan ze op jacht, dan leggen ze vaak meer dan duizend kilometer af.

Slide 11 - Tekstslide

Roeipotigen
De roeipotigen of pelikaanachtigen zijn hele goede zwemmers. Anders dan bij eenden en ganzen zijn bij de roeipotigen alle vier de tenen naar voren gericht en door zwemvliezen verbonden. Daardoor ontstaat een brede roeipoot.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Opdrachten
Blz. 100 t/m 103

Slide 14 - Tekstslide

Evaluatie 
- Opdrachten bespreken + nakijken

Klaar?:
- Onafgemaakte opdrachten afmaken
- Spelletje

Slide 15 - Tekstslide