BG1 - Module 2 - Les 1

Beroepsgericht 1

Module 3 - Les 1
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BeroepsgerichtMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Beroepsgericht 1

Module 3 - Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Lesindeling BG1 - Module 3
De lessen zijn vormgegeven op basis van de theorie uit het boek Methodiek (thema 1 en 2)
  • Lesweek 1: Hoofdstuk 1  - Sociaal-Agogisch werk
                               Hoofdstuk 2 - Werken in de maatschappelijke zorg
  • Lesweek 2: Hoofdstuk 3  - Ontwikkelingspsychologie, wat is dat?                                                                                      Hoofdstuk 4  -  Baby's                                        
  • Lesweek 3: Hoofdstuk 5 - Peuter en Kleuter 
  • Lesweek 4: Hoofdstuk 6 - Schoolkind
  • Lesweek 5: Hoofdstuk 7 - Puber en adolescent
  • Lesweek 6: Hoofdstuk 8 - Volwassene en oudere
  • Lesweek 7: Hoofdstuk 8 - Problemen in de ontwikkeling
  • Lesweek 8: O meting en gastspreker

Slide 2 - Tekstslide

Lesverloop
De lessen:
  • (ongeveer) 1 uur theorie (uitleg/input/opdrachten)
  • 15 / 30 minuten werken aan 0 meting

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag
Deze les gaan we heel thema 1 behandelen. Dit thema bestaat uit twee hoofdstukken vanuit het boek: Methodiek

Thema 1: Oriëntatie op het werkveld MZ
     Hoofdstuk 1: Sociaal-agogisch werk 
     Hoofdstuk 2: Werken in de maatschappelijke zorg

Einde van de les  of Huiswerk; Doe de 0 meting

Slide 4 - Tekstslide

Start hoofdstuk 1:
Wat weet jij al over sociaal-agogisch werk?

Slide 5 - Open vraag

Thema 1: Oriëntatie op het werkveld MZ
Hoofdstuk 1: Sociaal-agogisch werk (SAW)
SAW = Welzijnswerk
“Gaat om het persoonlijke, culturele en maatschappelijke welzijn van mens en samenleving”

Agogiek: De wetenschap die zich bezighoudt met het veranderen van gedrag van mensen.
Welzijn: De mate van welbevinden

Je werk is gericht op het functioneren van mensen.



Slide 6 - Tekstslide

Beroepen in de welzijnssector
Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg
- Cliënten met een beperking
- Coördineren, rapporteren, ondersteunen




Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Beroepen in de welzijnssector
Thuisbegeleider
- Zorg/begeleidingssituaties bij kwetsbare cliënten in de thuissituatie
- Zelfstandig
- Regie over eigen leven bevorderen

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Beroepshouding
Er wordt gewerkt vanuit 6 pijlers:

  1. Betrokkenheid
  2. Empathie
  3. Assertiviteit
  4. Representativiteit
  5. Integriteit
  6. Reflectief vermogen

Niet veroordelend, maar onderzoekend: waarom reageert die cliënt op die manier?



Slide 11 - Tekstslide

Betrokkenheid
Empathie
Assertiviteit
Representativiteit
Integriteit
Reflectief vermogen
Je vindt het welzijn van mensen belangrijk en daar wil je een bijdragen aan leveren.
Jouw handelen verschilt per situatie, dit maakt elke situatie een leermoment waarbij je terugkijkt op jouw handelen.

Het verantwoord omgaan met dingen die jou worden toevertrouwt.
Prettig met anderen omgaan denk aan  het aanspreken van anderen met ‘je’ of ‘u’. Daarnaast er verzorgd uitzien.

Het open staan voor anderen en respect tonen voor hun situatie. 
Niet over je heen laten lopen, het opkomen voor jezelf.

Slide 12 - Sleepvraag

Pijler 1: Wat versta je onder betrokkenheid?
A
Je werkt graag met mensen, vindt welzijn van mensen belangrijk en wil hier bijdrage aan leveren
B
Je vindt het werken met mensen leuk, maar wil de mensen niets mee geven.
C
Je laat het werken met mensen liever over aan anderen.
D
Je staat open voor iedereen

Slide 13 - Quizvraag

Pijler 2: Wat versta je onder empathie
A
Dat is een ander woord voor dingen aanvoelen en voorspellen
B
Dan voelen mensen niet aan wat de cliënt nodig heeft.
C
Inlevingsvermogen, respect hebben en iemand begeleiden vanuit standpunt van de ander
D
Voel jij je niet betrokken maar ben je wel verantwoordelijk voor iemand

Slide 14 - Quizvraag

Pijler 3; wat versta je onder assertiviteit?
A
Dat je nog kunt opkomen voor jezelf
B
Grens stellen, doortastend zijn, rekening houden met gevoel van de ander, maar ook jouw eigen positie en verantwoordelijkheden
C
Agressie van de ander reguleren ( = omgaan met agressie)
D
Dat je lief, aardig en respectvol omgaat met de cliënt

Slide 15 - Quizvraag

Pijler 4: Wat versta je onder Representativiteit?
A
Presenteren voor een groep
B
Opkomen voor je zelf, grens stellen waarbij je rekening houdt met gevoel van de ander
C
Verzorgd uit zien, mensen aanspreken met 'u', prettig omgaan met andere mensen
D
Je zelf zijn

Slide 16 - Quizvraag

Pijler 5; Wat versta je onder integriteit
A
Omgaan met verdriet en teleurstelling van de cliënt
B
Iedereen als gelijke behandelen
C
Conflict van waarden, waar je moet kiezen tussen handelen en verantwoordelijkheid pakken of situatie zo laten.
D
Privacy, geheimhoudingsplicht, de beroepscode met waarden en normen

Slide 17 - Quizvraag

Pijler 6; Wat versta je onder reflecterend vermogen?
A
Reflecteren/ terugkijken op hoe jouw collega heeft gehandeld in een bepaalde situatie
B
Reflecteren/ terugkijken op het gedrag van de cliënt en welke effecten dit heeft gehad.
C
Reflectie is weerkaatsing van licht. Denk aan mijn fiets.
D
Reflecteren/ terugkijken op eigen handelen en de effecten daarvan

Slide 18 - Quizvraag

Start hoofdstuk 2:
Wat weet jij al over het werken in de maatschappelijke zorg?

Slide 19 - Open vraag

Maatschappelijke zorg
Maatschappelijke zorg is een deelgebied van SAW
  

Ondersteunen van cliënten bij zelfredzaamheid en sociaal functioneren
  • Gehandicaptenzorg
  • Ouderenzorg
  • Specifieke doelgroepen

Slide 20 - Tekstslide

Het werk
  • Begeleidende en verzorgende taak
  • Ondersteuning en begeleiding bij activiteiten
  • Actieve invulling dagprogramma
  • Ondersteunen bij leggen en onderhouden contacten
  • Stimulering actief deelnemen aan samenleving
  • Ondersteuning persoonlijke verzorging
  • Signaleren – observeren – rapporteren

Doel: Zoveel mogelijk regie in eigen handen van cliënt laten.



Slide 21 - Tekstslide

Met welke doelgroepen kan je allemaal werken binnen de maatschappelijke zorg?

Slide 22 - Woordweb

De doelgroep
  • Mensen met een verstandelijke beperking
  • Mensen met een lichamelijke beperking
  • Mensen met een zintuigelijke beperking
  • Mensen met psychiatrische problemen
  • Mensen met psychosociale of gedragsproblemen
  • Mensen die te maken hebben met huiselijk geweld
  • Tienermoeders
  • Dak en thuislozen
  • Mensen met ouderdomsklachten
  • Mensen in een justitiële (jeugd)inrichting
  • Mensen in detentie

Slide 23 - Tekstslide

Intramuraal - semimuraal - extramuraal 
Intramuraal: Cliënt woont in een instelling

Semimuraal: Cliënt woont thuis maar gaat naar een instelling voor dagbesteding

Extramuraal: Cliënt woont thuis en krijgt daar ondersteuning



Slide 24 - Tekstslide

Opdracht: intramuraal - semimuraal - extramuraal

  • Vorm allereerst groepjes van 3/4 studenten;
  • Ga op onderzoek uit naar verschillende organisaties binnen de maatschappelijke zorg;
  • Maak drie lijstjes: intramuraal - semimuraal - extramuraal;
  • Plaats de gevonden organisaties in het juiste lijstje en licht toe waarom de organisatie specifiek in dat lijstje hoort!
timer
7:00

Slide 25 - Tekstslide

Semimuraal
Revalidatiecentra
Cliënten met lichamelijk letsel of een functionele beperking behandeld kunnen worden.

Dagactiviteitencentra
Een dagactiviteitencentrum (DAC) is een semimurale voorziening waar zinvolle bezigheden worden aangeboden aan chronisch zieke cliënten of cliënten met een beperking.

Sociale werkvoorziening
Een door de overheid mogelijk gemaakte werkplek voor cliënten met een arbeidshandicap, ook wel sociale werkplaats genoemd.

Zorgboerderij
Agrarisch bedrijf dat dagbesteding biedt aan cliënten met een beperking en soms ook aan cliënten met psychische problemen, jongeren met gedragsproblemen of (licht)delinquenten.


Slide 26 - Tekstslide

Logeerhuis
Hier kunnen mensen met een beperking, een weekend logeren
- Ontlasting verzorgers thuis
- Mogelijkheden voor leggen nieuwe sociale contacten
- Voorbereiding op de stap van thuis naar een passende woonvorm


Ieder logeerhuis heeft zijn eigen sfeer en werkt vanuit een eigen visie.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Intramuraal: woonvormen
  • Er is verpleging en verzorging nodig
  • Er is bescherming en verzorging nodig
  • Er is verzorging nodig, maar mensen zijn redelijk zelfstandig en zelfredzaam
  • Er is beperkte begeleiding en verzorging op afstand nodig

  • Kan zowel tijdelijk als permanent




Slide 29 - Tekstslide

Ouderenzorg
Tegenwoordig is hulp gericht op zolang mogelijk zelfstandig thuis wonen
- Aanleunwoning/focuswoning: wonen zelfstandig, maar kunnen gebruikmaken van faciliteiten zorgcentrum (24 uur)

- Dagopvang: behandeling/structuur/ontlast de partner

Verpleeghuis
- Ouderen en volwassenen die vanwege een beperking intensieve begeleiding nodig hebben;
- Somatische (lichamelijk) en psychogeriatrische (mentaal) cliënten.




Slide 30 - Tekstslide

Woonvormen voor specifieke doelgroepen
  • Asielzoekerscentrum: Tijdelijk verblijf, in afwachting of ze in NL kunnen blijven;
  • Begeleid-wonen projecten: Tijdelijk verblijf, doel om een zelfstandig bestaan op te bouwen;
  • Psychiatrische kliniek (GGZ): Tijdelijk of permanent verblijf vanwege een psychiatrische aandoening;
  • Zorghotel of herstellingsoord: Verblijf om te herstellen van een lichamelijke of geestelijke ziekte (Geen intensieve zorg nodig, maar kunnen ook nog niet naar huis);
  • Penitentiaire inrichting (PI): Verplicht verblijf door de rechter vastgelegd, werken aan terugkeer in de maatschappij (dagbestedingsprogramma: structuur, daginvulling, maar ook leren);
  • Welzijnsinstelling: Wijk- of buurtgerichte organisatie gericht op welzijn, samenlevingsopbouw, maatschappelijke participatie en onderwijs.

Slide 31 - Tekstslide

Wat weet jij al over ontwikkelingspsychologie?

Slide 32 - Tekstslide

Link

Slide 33 - Tekstslide