§2.5 - A - Europa, Azië en Afrika



2.5 - Europa, Azië 
en Afrika
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les



2.5 - Europa, Azië 
en Afrika

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe de verhouding was tussen Europa en Oost-Azië.

  •  Je kunt uitleggen hoe de verhouding was tussen Europa en het Midden-Oosten.

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  • Opkomst modern-imperialisme
  • Europa en Oost-Azië
  • Brits-India
  • Europa en het Midden-Oosten
  • De bevolking 
  • Nationalisme in het Midden-Oosten
  • Turkije en Iran
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Wat betekent
'imperialisme'?
A
Je rijk uitbreiden door oorlog voeren met andere landen.
B
Je rijk uitbreiden door te handelen met andere landen.
C
Je rijk uitbreiden door land te veroveren op andere landen.
D
Je rijk uitbreiden door land te ruilen met anderen landen.

Slide 4 - Quizvraag




De opkomst van het modern imperialisme

  • Koloniën voorzagen de Europese landen van grondstoffen die nodig waren voor de industriële revolutie.  
  • Rond 1870 ontstond er een race tussen landen wie de meest ondoordringbare gebieden kon bezetten.
  • Daarna werden deze gebieden bestuurd als 'wereldrijken'.  (imperial)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen imperialisme en modern-imperialisme?
Modern Imperialisme.
A
Imperialisme is een makkelijkere versie, modern-imperialisme leverde meer problemen op.
B
Imperialisme is het veroveren van gebied, modern-imperialisme betekent veroveren van meer data.
C
Imperialisme vindt alleen nu plaats, modern-imperialisme alleen maar in de tijd van de Romeinen
D
Imperialisme gaat over de hele geschiedenis, modern-imperialisme alleen over een bepaalde tijd.

Slide 7 - Quizvraag

Europa en Oost-Azië
  • Britten in India, Nederland in Indonesië en de Fransen in Indochina. 

  • Europees bestuur brengt ook Europese waarden en normen mee zoals vrijheid en gelijkheid. 

  • Na jarenlange onderdrukking beginnen ook Aziatische landen beïnvloed te raken van het idee van een eigen staat (nationalisme).

Slide 8 - Tekstslide


Brits-India

  • De nationalisten richten de Congrespartij op.
  • Gandhi werd de leider die het gewone volk aansprak vanwege zijn soberheid. 
  • Hij riep op om niet meer samen te werken met de Britten.
  • Deze non-coöperatie was een vorm van geweldloos verzet. 
  • De Britten moesten uiteindelijk Gandhi uitnodigen voor een gesprek over zelfbestuur. 

Slide 9 - Tekstslide

Europa en het Midden-Oosten (1)
  • Tijdens het interbellum en na het uiteenvallen van het Ottomaanse Rijk ontstonden (deels) onafhankelijke staten. 

  • Andere landen werden verdeeld als mandaatgebieden en werden overheerst door Europa. 

  • Een groot deel van de bevolking is islamitisch en houdt zich aan de wetten van de Koran en de Hadith

Slide 10 - Tekstslide

De bevolking
  • De Hadith zijn de overgeleverde uitspraken en handelingen van de profeet Mohammed.

  • Hier komt de sharia uit voort, een islamitisch wet. 

  • Volgens orthodoxe moslims was het zondig om je te laten regeren door
    niet-moslims.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Nationalisme in het Midden-Oosten
  • Er ontstonden felle protesten tegen de Europese overheersing in Irak, en het Britse protectoraat Egypte. 
  • De Britten stellen prins Faisal aan als koning van Irak  en zijn broer Abdullah als emir van Jordanië. 
  • Egypte en Irak werden een onafhankelijke koninkrijken maar bleven bij onder de Britse invloedssfeer. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Turkije
Iran
  • Atatürk maakt Turkije seculier. Turkije wordt een niet-godsdienstig land. 
  • Sharia wordt afgeschaft. 
  • Scheiding tussen godsdienst en staat
  • Westers onderwijs
  • Westers alfabet
  • Mannen en vrouwen kregen dezelfde rechten.  
  • Door de Britten gesteunde Pahlavi grijpt de macht in Iran. 
  • Voerde een burgerlijk wetboek in en verving de shariawetgeving.
  • De hijab werd verboden.
  • Vrouwen bleven wel ondergeschikt aan de man.
  • Vernieuwd onderwijssysteem om analfabetisme aan te gaan. 
Let op: in beide landen ontstond veel verzet tegen de "verwestering"!

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag
-Maken  Opdracht: 1, 3c, 3d, 4, 6b, 7.
Samenvatten §2.5 en eventueel andere paragrafen op vrijdag
-Maandag tijdens Burgerschap Oefentoets H2
-Dinsdag de echte toets

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe de verhouding was tussen Europa en Oost-Azië.

  •  Je kunt uitleggen hoe de verhouding was tussen Europa en het Midden-Oosten.

  • Je kunt uitleggen hoe de verhouding was tussen Europa en Afrika.

Slide 17 - Tekstslide