2.1 Quizvragen
1 / 16
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
gas
vloeibaar
vast
smelten
verdampen
sublimeren/ vervluchtigen
rijpen
stollen
condenseren
Slide 3 - Sleepvraag
Hoeveel Kelvin komt overeen met 25 graden Celsius?
A
- 298
B
-248
C
248
D
298
Slide 4 - Quizvraag
De geur van een geurkaars
A
Macro
B
Micro
Slide 5 - Quizvraag
De moleculen trillen op een vaste plaats in het molecuulrooster.
A
Macro
B
Micro
Slide 6 - Quizvraag
De temperatuur van kraanwater is 16 graden Celsius
A
Macro
B
Micro
Slide 7 - Quizvraag
In een vloeistof trekken moleculen elkaar harder aan dan in een vaste stof
A
ja
B
nee
Slide 8 - Quizvraag
Als de moleculen in een gas naar een vaste stof gaan, dan heet dat:
A
smelten
B
stollen
C
sublimeren
D
rijpen
Slide 9 - Quizvraag
De moleculen van een stof veranderen als de stof smelt
A
ja
B
nee
Slide 10 - Quizvraag
De aantrekkingskracht tussen moleculen verandert als een stof smelt
A
ja, de aantrekking wordt sterker
B
ja, de aantrekking wordt zwakker
C
nee, de aantrekking blijft gelijk
Slide 11 - Quizvraag
Bij welke fase bewegen de deeltjes het snelst?
A
Vast
B
Vloeistof
C
Gas
D
Ze bewegen altijd even snel
Slide 12 - Quizvraag
In een mengsel komt meer dan 1 soort moleculen voor
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Bij scheiden gaan de moleculen kapot
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quizvraag
De moleculen van 1 stof zijn allemaal gelijk aan elkaar
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quizvraag
In de vaste fase van een stof kunnen de moleculen niet bewegen
A
waar
B
niet waar
