10-4 De rekenmachine

10-4 De rekenmachine

Het afronden van getallen

Breuken als kommagetal schrijven

Tijden als kommagetal in uren en minuten schrijven

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

10-4 De rekenmachine

Het afronden van getallen

Breuken als kommagetal schrijven

Tijden als kommagetal in uren en minuten schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Berekeningen met de rekenmachine: haakjes

Bij de opgave 2 + 1,65 x 7 past de rekenmachine de vooraangsregels toe.

Wil je eerst de + laten uitrekenen, zet dan haakjes! (2+1,65)x7


Slide 2 - Tekstslide

Bereken met jouw rekenmachine
6,1 x (3,7-5,4)=
A
10,37
B
17,17
C
-3
D
-10,37

Slide 3 - Quizvraag

regels voor afronden

Slide 4 - Tekstslide

Afronden
Afronden op 1 decimaal betekent een getal noteren met 1 cijfer achter de komma.

Bij afronden kijk je naar het volgende decimaal.
Afronden op 1 decimaal -> kijk naar het 2e decimaal.
Afronden op 5 decimalen -> kijk naar het 6e decimaal.
Afronden op gehelen -> kijk naar het 1e decimaal. ETC

Slide 5 - Tekstslide

Afronden
Regels voor afronden:
  • Is het betreffende decimaal 5 of meer -> dan rond je naar boven af.
  • Voorbeeld: rond af op 3 decimalen 14,675687 wordt 14,676

Slide 6 - Tekstslide

Afronden
Regels voor afronden:
  • Is het betreffende decimaal 4 of minder -> dan rond je naar beneden af (dus het decimaal blijft 'gelijk').
  • Voorbeeld: rond af op 1 decimaal 652,7286958 wordt 652,7

Slide 7 - Tekstslide

Ronde af op 2 decimalen
3,0055
A
3,01
B
3,010
C
3,00
D
3,10

Slide 8 - Quizvraag

Rond af op 3 decimalen
2,389403
A
2,390
B
2,390
C
2,389
D
2,3894

Slide 9 - Quizvraag

Rond af op een geheel getal
4,9905633
A
5,0
B
5
C
4
D
4,9

Slide 10 - Quizvraag

Rond af op 1 decimaal
5,95737
A
6
B
5,9
C
6,0
D
5

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Reken uit en rond af op helen
x 8400
135
A
3231
B
3230
C
21840
D
3229

Slide 13 - Quizvraag

Tijden als kommagetal omzetten in uren en minuten

Slide 14 - Tekstslide

Druk uit in uren en minuten:
2,35 uur
A
2 uur en 35 minuten
B
2 uur en 3,5 minuten
C
2 uur en 21 minuten
D
2 uur en 0,35 minuten

Slide 15 - Quizvraag

Druk uit in uren en minuten
0,05 uur
A
0 uur en 5 minuten
B
0 uur en 30 minuten
C
0 uur en 0,5 minuten
D
0 uur en 3 minuten

Slide 16 - Quizvraag

Zelfstandig werken

maken 10-4 uit het boek, geheel


Regels bij zelfstandig werken:

Je mag alleen zachtjes overleggen met de leerling naast je in dezelfde rij.

Slide 17 - Tekstslide