5.1 Eenheden

Eenheden van lengte
Wiskunde Mavo 1

GETAL & RUIMTE

Paragraaf 5.1
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Eenheden van lengte
Wiskunde Mavo 1

GETAL & RUIMTE

Paragraaf 5.1

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Lesdoel
  • Voorkennis: Vermenigvuldigen met en delen door 10, 100, 1000 enz
  • Voorkennis: grootheden en eenheden
  • Uitleg: Eenheden van lengte
  • Aan de slag: Maken 3 t/m 7 
  • Uitleg: Omtrek
  • Aan de slag: 9 t/m 13
  • Herhalen

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
  • Aan het einde van de les weet je wat eenheden en grootheden zijn
  • Aan het einde van de les weet je de eenheden van lengte en kan je ermee omrekenen
  • Aan het einde van de les weet wat omtrek is en kan je die berekenen. 

Slide 3 - Tekstslide

Bereken 5,21 x 1000
A
5210
B
52,1
C
521
D
0.521

Slide 4 - Quizvraag

Bereken: 5,21 x 100
A
521
B
52100
C
0,00512
D
500,21

Slide 5 - Quizvraag

Bereken 5,21 : 10
A
52,1
B
0,0521
C
0,521
D
521

Slide 6 - Quizvraag

Bereken (komma verschuiven)
5,21 : 1000
A
52,1
B
0,00521
C
0,0521
D
521

Slide 7 - Quizvraag

Een grootheid is
A
iets wat je meet
B
iets waarin je meet
C
iets waarmee je meet
D
iets hoe je meet

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een grootheid?

A
Snelheid
B
km/uur

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een grootheid?

A
Inhoud
B
Liter

Slide 10 - Quizvraag

Een eenheid is
A
iets wat je meet
B
iets waarin je meet
C
iets waarmee je meet
D
iets hoe je meet

Slide 11 - Quizvraag

Welke eenheid is GEEN eenheid van tijd?
A
seconde
B
uur
C
jaar
D
stopwatch

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Video

Wat is een eenheid van lengte?
A
cm2
B
mm
C
dm3
D
m2

Slide 14 - Quizvraag

maten omrekenen
Kies de goede volgorde van de eenheden van lengte.
timer
1:30
A
mm - cm - dm - m - km
B
km - cm - m - mm - dm
C
mm - m - dm - cm - km
D
cm - dm - km - m - mm

Slide 15 - Quizvraag

Aan de slag!
Maken 3 t/m 7 
Dit doen we in stilte 
timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Omtrek
Wat is de omtrek?
  • Als je ergens om heen loopt, die afstand is de omtrek.
  • Trek er een lijn om en je hebt de omtrek.
  • De omtrek van het vierkant hiernaast is: 5 + 5 + 5 + 5 = 20 cm

Slide 17 - Tekstslide

Omtrek
Wat is de omtrek?

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag!
Maken 9 t/m 13 

timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

Als je aan het fietsen ben dan meet je de afstand in
A
kilometers
B
liters
C
grammen
D
km/uur

Slide 20 - Quizvraag

Als je geboren wordt meten ze je lengte in
A
cm
B
m
C
km
D
dm

Slide 21 - Quizvraag

de oppervlakte van dit lokaal meet je in
A
liters
B
m^2
C
km
D
cm^2

Slide 22 - Quizvraag

km/uur en m/s zijn eenheden van
A
tijd
B
gewicht
C
snelheid
D
inhoud

Slide 23 - Quizvraag

gewicht, lengte en oppervlakte zijn
A
eenheden
B
grootheden

Slide 24 - Quizvraag

meter en centimeter zijn eenheden van
A
tijd
B
lengte
C
snelheid
D
gewicht

Slide 25 - Quizvraag

liter en milliliter zijn eenheden van
A
gewicht
B
lengte
C
tijd
D
inhoud

Slide 26 - Quizvraag

Wat zijn de lengtematen van groot naar klein?

Slide 27 - Open vraag