systeem aarde herhaling

herhaling systeem aarde
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

herhaling systeem aarde

Slide 1 - Tekstslide

Subductie is altijd convergentie. Maar convergentie is niet altijd subductie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quizvraag

platentektoniek

Slide 3 - Tekstslide

soorten vulkanen

Slide 4 - Tekstslide

Wat voor soort vulkaan is dit?
A
Schildvulkaan
B
Stratovulkaan
C
Caldeira (=strato)
D
Spleetvulkaan

Slide 5 - Quizvraag

4 soorten vulkanen; ingedeeld naar vloeibaarheid van de magma bij uitbarsting
<- Taai-vloeibaar / vloeibaar ->

Slide 6 - Tekstslide

Maak de juiste combinaties
Veel neerslag
30ste breedtegraad
Draaiing van de aarde
Hogedrukgebied
Lagedrukgebied
Corioliseffect

Slide 7 - Sleepvraag

Wat voor vulkaan is dit?

Slide 8 - Tekstslide

Ontstaan vulkanen






- Schildvulkaan -Spleetvulkaan - Stratovulkaan -Caldeira -

Slide 9 - Tekstslide

Bij een hoge druk gebied hebben we
A
Nat en koud weer
B
Stabiel en nat weer
C
Nat en warm weer
D
Stabiel en droog weer

Slide 10 - Quizvraag

Waardoor ontstaan gebergten?
A
Endogene krachten
B
Exogene krachten

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde?
A
Sedimentatie-erosie-verwering
B
Erosie-verwering-sedimentatie
C
Verwering-erosie-sedimentatie
D
Erosie-sedimentatie-verwering

Slide 12 - Quizvraag

ontstaan door wind dus....
A
erosie
B
verwering

Slide 13 - Quizvraag

uit elkaar gevallen dus....
A
verwering
B
erosie

Slide 14 - Quizvraag

Dit is?
A
Chemische verwering
B
Mechanische verwering

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Vulkanisme en aardbevingen zijn voorbeelden van:
A
Endogene krachten
B
Exogene krachten

Slide 17 - Quizvraag

Verwering & erosie; endogene of exogene krachten?
A
Endogeen
B
Exogeen

Slide 18 - Quizvraag

Lucht stroomt altijd van
A
noord naar zuid
B
zuid naar noord
C
hoge luchtdruk naar lage luchtdruk
D
lage lucht druk naar hoge luchtdruk

Slide 19 - Quizvraag

Wat voor klimaat is dit?
A
savanneklimaat
B
woestijnklimaat
C
zeeklimaat
D
steppeklimaat

Slide 20 - Quizvraag

Wat voor klimaat is dit?
A
zeeklimaat
B
tropisch regenwoudklimaat
C
landklimaat
D
savanneklimaat

Slide 21 - Quizvraag

Welke hoofdletter krijgt het landklimaat volgens Köppen?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 22 - Quizvraag

Welke hoofdletter krijgt een koud klimaat volgens Köppen?
A
B
B
C
C
D
D
E

Slide 23 - Quizvraag

Het omgaan met risico's van een natuurramp heet ook wel:

Slide 24 - Open vraag

Wat is een moesson?
A
Een droge tijd
B
Een regentijd
C
Een storm
D
Orkaanvorming

Slide 25 - Quizvraag

Hoe luidt de wet van Buys Ballot?
A
NH afwijking naar links. Wind waait van H naar L.
B
ZH afwijking naar links. Wind waait van L naar H.
C
NH afwijking naar rechts. Wind waait van H naar L.
D
ZH afwijking naar rechts. Wind waait van L naar H.

Slide 26 - Quizvraag

Moessons zijn
A
winden die rond de evenaar waaien en elk half jaar van richting veranderen
B
winden die het hele jaar vanuit het noordwesten waaien
C
winden die richting het noorden waaien

Slide 27 - Quizvraag

De ITCZ is een... Bij de ITCZ... de lucht
A
Lagedrukgebied... daalt
B
Hogedrukgebied.. daalt
C
Lagedrukgebied.. stijgt
D
Hogedrukgebied.. stijgt

Slide 28 - Quizvraag

Op de locatie van de ITCZ is er:
A
Droogte
B
Stijgingsregen
C
Stuwingsregen
D
Frontale regen

Slide 29 - Quizvraag

Welk klimaat is dit
volgens Köppen?

A
As, tropisch, droge zomer
B
Aw, tropisch, droge winter
C
Cf, gematigd zeeklimaat, geen droge tijd (f = fehlt)
D
Cw, gematigd zeeklimaat, droge winter

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de juiste Köppen
classificatie van deze foto?


A
Cs
B
Cf
C
Df
D
BS

Slide 31 - Quizvraag

Wat voor een klimaat is dit in het systeem van Köppen?
A
Af- klimaat
B
BS- klimaat
C
Cs- klimaat
D
Dw- klimaat

Slide 32 - Quizvraag

Welk klimaat van Köppen?
A
ET
B
Cf
C
Df
D
Dw

Slide 33 - Quizvraag

Hotspots komen voor
A
bij divergentie
B
bij subductie
C
bij een transforme beweging
D
midden op een plaat

Slide 34 - Quizvraag

Wat is een hotspot?
A
Vulkaan die onstaat door plaatbewegingen
B
Een hete plek in de aardkorst
C
Een plek waar veel pokemons zijn te vinden
D
Een dunne plek in de aardkorst waar magma omhoog komt

Slide 35 - Quizvraag

Wat is het versterkte broeikaseffect?
A
Broeikassen die ervoor zorgen dat de aarde warm blijft.
B
Extra uitstoot van broeikasgassen door de verbranding van fossiele brandstoffen.
C
De massale ontbossing waardoor CO2 niet meer wordt opgenomen
D
het overschakelen van fossiele brandstoffen op energiebronnen die niet opraken en geen CO2 uitstoten.

Slide 36 - Quizvraag