laat je werkbladen voorlopig maar even aan de kant
volg de les en vul de online oefeningen in
de les zal aangeven wanneer je best je werkbladen aanvult
Introductie les 3: de Verlichting
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
geschiedenisSecundair onderwijs
In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
klik om de introductie te beluisteren
laat je werkbladen voorlopig maar even aan de kant
volg de les en vul de online oefeningen in
de les zal aangeven wanneer je best je werkbladen aanvult
Introductie les 3: de Verlichting
Slide 1 - Tekstslide
invloed op de politiek
Een paar vragen om je geheugen op te frissen.
Hoe was de macht in de meeste westerse landen verdeeld in de nieuwe tijd?
We blikken terug op Frankrijk.
Slide 2 - Tekstslide
Vraag 1: Hoe noemde Lodewijk XIV zichzelf ook wel?
A
De Maankoning
B
De Absolutist
C
De Marskoning
D
De Zonnekoning
Slide 3 - Quizvraag
Vraag 2: Maar waarom noemde Lodewijk XIV zichzelf zo?
A
Hij zag zichzelf als het zonnetje in huis.
B
Hij zag zichzelf als het middelpunt van de wereld.
C
Hij noemde zich zo, omdat hij altijd gele kleding droeg.
D
Hij noemde zichzelf zo, omdat hij verliefd was op de zon.
Slide 4 - Quizvraag
Vraag 3: Welke soort macht heeft Lodewijk XIV en wat houdt dit in?
A
Oligarchische macht. Wat inhoudt dat hij en een aantal van zijn ministers alle macht in handen hebben.
B
Democratische macht. Wat inhoudt dat hij alle macht in het land gekregen heeft van het volk, door van verkiezingen.
C
De absolute macht. Wat inhoudt dat hij met niemand rekening hoeft te houden bij het maken van beslissingen over het land.
D
geen van deze antwoorden
Slide 5 - Quizvraag
Vraag 4: Waarom woonden er zoveel edelen in het paleis van Lodewijk XIV?
A
Koning Lodewijk XIV vond zoveel mensen in het paleis gezellig.
B
Koning Lodewijk XIV dacht:
“Er is toch ruimte zat op het paleis. Waarom dan ook niet?”
C
Koning Lodewijk XIV kon ze op deze manier in de gaten houden
D
Koning Lodewijk XIV deed dat om aan te tonen hoeveel mensen hij wel kon onderhouden(dus voor status).
Slide 6 - Quizvraag
Vraag 5: Hoe ging het in die tijd met de “gewone"mensen in Frankrijk? Hoe kwam dat?
A
Goed, de “gewone mensen” in Frankrijk
konden zelfs op het paleis komen
eten als ze in of rond Parijs woonden.
B
Slecht, de “gewone mensen” in Frankrijk kregen wel een uitkering van Lodewijk XIV, maar het was lang niet genoeg om alles te betalen.
C
Goed, de “gewone mensen” in Frankrijk
hadden genoeg te eten en hadden
een redelijk huis om in te wonen.
D
Slecht, de “gewone mensen” in Frankrijk moesten hoge belastingen betalen en een hoge pacht om het land waarop ze leefden te mogen bewerken.
Slide 7 - Quizvraag
Alles ingevuld?
Overloop nu de antwoorden
Slide 8 - Tekstslide
Lodewijk XIV ->de Zonnekoning.
-> zijn hoofd in de vorm van een zon
Slide 9 - Tekstslide
Lodewijk XIV vond dat, net zoals de aarde om de zon heen draait, de wereld ook om hem draaide.
R.A Houasse (1674)
Slide 10 - Tekstslide
Lodewijk XIV ->
absolutische vorst
Dit houdt in dat niets in het land besloten kan worden zonder de toestemming van Lodewijk XIV. Lodewijk XIV had dus absoluut alle macht in handen.
Portret door Rigaud
Slide 11 - Tekstslide
Er woonden zoveel edelen in het paleis van de koning, omdat Lodewijk XIV de edelen op deze manier goed in de gaten kon houden.
Hij wist namelijk dat als hij even niet zou opletten de edelen de macht naar zich toe zouden trekken. (denk aan de Fronde)
Door de edelen op zijn kasteel te laten wonen hoopte hij een opstand tegen hem te voorkomen.
Slide 12 - Tekstslide
De "gewone mensen"(derde stand) hadden het heel erg slecht:
-> door de hoge pacht van het land waar ze op woonden of die ze bewerkten
-> door de hoge belasting die ze aan de koning van Frankrijk moesten betalen.
Gevolg:
De derde stand leefde grotendeels in armoede en leed honger. Lodewijk XIV deed niets aan deze armoede. Hij bleef maar dure feesten organiseren en hele dure oorlogen voeren. Hij trok Frankrijk daarmee bijna in een faillissement.
derde stand loopt gebukt onder het gewicht van adel en geestelijkheid
Slide 13 - Tekstslide
Vraag 6: Wat wordt er bedoeld met de 'Wetenschappelijke Revolutie' ?
A
Een periode in de geschiedenis waarin er ontzettend veel nieuwe wetenschappelijke uitvindingen worden gedaan aan de hand van rationeel denken.
B
Een periode in de geschiedenis waarin wetenschap wordt omarmd door de kerk en de paus.
C
Een periode in de geschiedenis waarin de mensen een revolutie beginnen om de wetenschap te stoppen.
D
Een periode waarin alleen wetenschappelijk kennis als waar wordt erkend.
Slide 14 - Quizvraag
Oké, geheugen opgefrist?
Onze vraag was:
Zal de Verlichting ook invloed hebben op de politiek?
1667 Wetenschappelijke academie
Slide 15 - Tekstslide
Neem je werkbladen
We vermoeden dat het rationalisme wel invloed zal hebben op de politiek. Als je verstandig nadenkt over het absolutisme, kan je daar toch wel enkele kritische bedenkingen bij maken. Noteer minimum drie bedenkingen op de linkerpagina van je werkbladen.
Slide 16 - Tekstslide
“Jullie weten aan het einde van de les aan de hand de ideeën van 4 filosofen en/of wetenschappers uit te leggen wat er zich heeft afgespeeld tijdens de Verlichting.”
Je kent al:
Nu gaan we kennismaken met nog twee bekende Verlichte filosofen:
Rousseau
Voltaire
Adam Smith
Charles de Monstesquieu
John Locke
Slide 17 - Tekstslide
John Locke:
John Locke (1632-1704)
vindt het absolutisme onacceptabel
ieder mens heeft bij de geboorte gelijke rechten
maakt de koning slechte wetten en streeft hij niet de belangen van het volk na het volk mag in opstand komen.
(=volkssoevereiniteit)
Slide 18 - Tekstslide
Charles de Montesquieu :
Charles de Secondat(1689-1755)= baron van Montesquieu
was van adel
had kritiek op de absolute macht koning
dacht na over goede verdeling van de macht
Slide 19 - Tekstslide
- Ontwierp daarna de leer van de"Trias Politica" of "scheiding der machten" .
Drie machten:
1. Wetgevende macht: Deze macht heeft het recht om wetten in te voeren of af te keuren. (parlement)
2. Uitvoerende macht: Deze macht zorgt ervoor dat wetten worden uitgevoerd
(premier en de regering).
3. Rechtsprekende macht: Deze macht controleert of de wetten worden nageleefd. (de gerechtshoven)
- De drie machten mogen nooit in handen van één persoon komen.
Slide 20 - Tekstslide
Wie mag de macht krijgen volgens Montesquieu
A
de koning
B
de adel
C
het volk
D
er is geen juist antwoord
Slide 21 - Quizvraag
Rousseau:
Jean- Jacques Rousseau(1712-1778)
kritiek op Montesquieu
het volk mag niet aan de politiek deelnemen via vertegenwoordigers
landen moeten rechtstreeks bestuurd worden door het volk (= directe democratie)
Iedereen is gelijk(gelijke rechten)
Slide 22 - Tekstslide
invloed op de economie
boek "The wealth of nations"-> econ. liberalisme
zegt dat de overheid zich zo min mogelijk met de handel en nijverheid moet bemoeien, anders wordt het mechanisme van vraag en aanbod verstoord
Je moet vrijheid hebben om met je verstand te kunnen beslissen over je eigen belangen in de economie."
Overheid moet de markt zijn werk laten doen (= het "Laissez Faire")
Een “onzichtbare hand” houdt namelijk alles in de economie in evenwicht.
Adam Smith (1723-1790)
Slide 23 - Tekstslide
Ken je deze mannen ?
Sleep op de volgende slide de naam naar het hoofd van de filosoof.
Slide 24 - Tekstslide
Voltaire
Montesquieu
Rousseau
Locke
A. Smith
Slide 25 - Sleepvraag
Sleep op de volgende slide de tekst naar de afbeelding van de persoon die het gezegd zou kunnen hebben.
Slide 26 - Tekstslide
"De overheid mag zich niet met de economie bemoeien, want je moet vrijheid hebben om met je verstand te kunnen beslissen over je eigen belangen in de economie."
"Er moet een gemeensch-appelijke karakter van de staat komen, die doormiddel van een “sociaal contract” tussen het volk en de bestuurder(s) georganiseerd moet worden."
Mensen zijn van nature goed, maar moeten wel goed worden opgevoed en onderwezen tot “redelijkheid”, dan zullen veel mistan-den verdwijnen." T
"In de politiek zijn er drie machten aanwezig( de rechtelijke, de uitvoerende en wetgevende macht) die gescheiden van elkaar moeten worden uitgevoerd om zo machts-misbruik te voorkomen.
"God is een horlogemaker die de wereld in gang heeft gezet en zich daarna niet meer met de aarde bemoeit."
Slide 27 - Sleepvraag
Neem nu je werkbladen
vul punt d en e aan met informatie over:
Locke
Montesquieu
Rousseau
Adam Smith
Slide 28 - Tekstslide
Beluister en neem nota bij 'Verlicht despotisme'
toelichting bij deze politieke evolutie
Slide 29 - Tekstslide
invloed op de rechtspraak
boek "Dei delitti e delle penne""
lees het fragment in je werkbladen en beantwoord de vragen (f)
C. Beccaria
Slide 30 - Tekstslide
invloed op de kunst
rationalisme -> nieuwe stijl
neo-classicisme -> je herkent de klassieke elementen
maak de oefening in je werkbladen
Madeleinekerk , Parijs
Slide 31 - Tekstslide
verspreiding van de Verlichting
werkbladen punt 4
Salons: vervul de opdracht in je werkboek
Slide 32 - Tekstslide
verspreiding van de Verlichting
encyclopedie
Slide 33 - Tekstslide
Denis Diderot & Jean le Rond d'Alembert
Beginnen in 1751 met het schrijven van de Encyclopedie om onwetenheid en domheid te bestrijden.
Onderwerpen waren bijvoorbeeld politiek, godsdienst en techniek.
Slide 34 - Tekstslide
verspreiding van de Verlichting
boeken: zoek op waarover de boeken van Defoe en Swift gaan
vul je werkblad aan
kranten... dankzij?
Slide 35 - Tekstslide
Zullen de ideeën van de Verlichting de maatschappij veranderen?
Slide 36 - Open vraag
klik op de spinner, check of je bij elke term uitleg kan geven
Slide 37 - Tekstslide
Alle termen in de spinner moeten zeker in je begrippenlijst
Slide 38 - Tekstslide
Zullen de ideeën van de Verlichting de maatschappij fundamenteel veranderen? Noteer je eigen mening.