Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Do 12 okt Lijdende en bedrijvende vorm
Lijdende en bedrijvende vorm
1 / 29
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
In deze les zitten
29 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Lijdende en bedrijvende vorm
Slide 1 - Tekstslide
Bedrijvende zin of Actieve zin
Het onderwerp doet zelf iets:
"De aanvaller schopt de bal in het doel"
Onderwerp = de aanvaller
Lijdend voorwerp = de bal
Slide 2 - Tekstslide
Lijden zin of Passieve zin
In zinnen met een lijdende vorm staat een vorm van:
WORDEN of ZIJN en een
VOLTOOID DEELWOORD.
Er staat nooit een lijdend voorwerp in een lijdende zin.
Slide 3 - Tekstslide
lijdende en bedrijvende vorm.
Slide 4 - Tekstslide
Lijdende en bedrijvende vorm
Slide 5 - Tekstslide
Lijdende vorm
Bedrijvende vorm
Wij hadden gisteren onze boeken opgehaald bij de mediatheek.
We waren uitgenodigd door onze docent Nederlands voor een leesclub.
Uiteindelijk bleek het een ontzettend leerzame bijeenkomst te zijn.
We werden overladen met interessante titels en literaire begrippen.
We hadden genoeg inspiratie gekregen voor de rest van onze leeslijst.
Slide 6 - Sleepvraag
Bedrijvende vorm
Lijdende vorm
Mijn zusje heeft al heel vroeg een kaartje voor het concert gekocht.
De bakker werd door de hond aangevallen.
Word jij later docent aardrijkskunde?
Mijn etui is gestolen door die vervelende buurjongen!
Heb jij al voor het proefwerk geleerd?
Slide 7 - Sleepvraag
Lijdende of bedrijvende vorm?
'Er is gisteren bij hem ingebroken.'
A
Lijdende vorm
B
Bedrijvende vorm
Slide 8 - Quizvraag
Lijdende en bedrijvende vorm
Een zin kan in de lijdende of bedrijvende vorm staan.
Lijdend (actief): De docent kijkt zijn toetsen na.
Bedrijvend (passief) : De toetsen worden door de docent nagekeken.
Slide 9 - Tekstslide
Lijdende of bedrijvende vorm?
Het pakketje werd door de bezorger opgehaald.
A
lijdend
B
bedrijvend
Slide 10 - Quizvraag
Lijdende of bedrijvende vorm?
De keeper heeft de bal voortreffelijk tegengehouden.
A
bedrijvende vorm
B
lijdende vorm
Slide 11 - Quizvraag
Lijdende of bedrijvende vorm?
Deze grap werd me gisteren ook al geappt!
A
Lijdende vorm
B
Bedrijvende vorm
Slide 12 - Quizvraag
Lijdende of bedrijvende vorm?
De leerling heeft de toets gisteren niet kunnen maken.
A
lijdend
B
bedrijvend
Slide 13 - Quizvraag
Lijdende of bedrijvende vorm?
Deze grap werd me gisteren ook al geappt!
A
lijdende vorm
B
bedrijvende vorm
Slide 14 - Quizvraag
Lijdende of bedrijvende vorm? De hond wordt door mijn moeder uitgelaten.
A
Bedrijvende vorm
B
Lijdende vorm
Slide 15 - Quizvraag
Lijdende of bedrijvende vorm?
'De hovenier verzorgde het grasveld goed.'
A
Bedrijvende vorm
B
Lijdende vorm
Slide 16 - Quizvraag
Lesdoelen
Aan het eind van deze les...
... kun je de werkwoordstijden
ott
,
ovt
,
vtt
en
vvt
benoemen.
Slide 17 - Tekstslide
Benoem de werkwoordstijd.
Ik volg de les.
A
ott
B
vtt
C
ovt
D
vvt
Slide 18 - Quizvraag
Iris loopt naar school.
Werkwoordstijd?
A
ott
B
vtt
C
ovt
D
vvt
Slide 19 - Quizvraag
Benoem de werkwoordstijd.
Ik had spinazie gegeten.
A
ott
B
vtt
C
ovt
D
vvt
Slide 20 - Quizvraag
Werkwoordstijden:
Ik heb gitaar gespeeld.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt
Slide 21 - Quizvraag
werkwoordstijden
Wat is de werkwoordstijd van de onderstaande zin?
In de vakantie is hij van zijn fiets gevallen.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt
Slide 22 - Quizvraag
Werkwoordstijden
Ik heb voor geschiedenisles gekozen.
A
ott = onvoltooid tegenwoordige tijd
B
vtt = voltooid tegenwoordige tijd
C
ovt = onvoltooid verleden tijd
D
vvt = voltooid verleden tijd
Slide 23 - Quizvraag
werkwoordstijden
Wat is de werkwoordstijd van de onderstaande zin?
Hoeveel jaar heeft je vriendin in Leiden gewoond?
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt
Slide 24 - Quizvraag
werkwoordstijden
Wat is de werkwoordstijd van de onderstaande zin?
Had je de afwas al gedaan?
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt
Slide 25 - Quizvraag
werkwoordstijden
Wat is de werkwoordstijd van de onderstaande zin?
De aannemer moet morgen het huis opleveren.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt
Slide 26 - Quizvraag
Werkwoordstijden
Ik koos voor een date met Piet.
A
ott = onvoltooid tegenwoordige tijd
B
vtt = voltooid tegenwoordige tijd
C
ovt = onvoltooid verleden tijd
D
vvt = voltooid verleden tijd
Slide 27 - Quizvraag
Huiswerk voor di 18 jan
Havo Gram blok 3
Maken opdr. 5, 7 en 8
Leren de bedrijvende en lijdende vorm
Blz. 114 en 115
De tijden: OTT, OVT, VTT, VVT
Slide 28 - Tekstslide
Huiswerk voor ma 16 okt
Maken opdr. 7 , 9 , 10 en 11
leren blz. 83 en 84 het gele kader
Bedrijvende en lijdende zinnen
Slide 29 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Werkwoordstijden - bedrijvende en lijdende vorm deel 2
Januari 2023
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Ma 5 febr Lijdende en bedrijvende vorm
September 2021
- Les met
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Werkwoordstijden (ott, ovt, vtt en vvt)
Oktober 2021
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
20190506 werkwoordstijden en lijdend en bedrijvend
December 2019
- Les met
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Les 3
Januari 2024
- Les met
11 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
1HV WB les 5 wwtijden
September 2020
- Les met
10 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Herhaling G2A (werkwoordstijden)
December 2022
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Grammatica werkwoordstijden les 7
Maart 2023
- Les met
22 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2