S4 Sociale cognitie - deel 3

S4 Sociale cognitie
Deel 3: Sociale categorisering
  • Ingroup & outgroup
  • stereotypen
  • vooroordelen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GedragswetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

S4 Sociale cognitie
Deel 3: Sociale categorisering
  • Ingroup & outgroup
  • stereotypen
  • vooroordelen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen: 
  • Voorbeelden geven van ingroups en outgroups
  • uitleggen hoe outgrouphomogeniteit en ingroupfavoritisme invloed hebben op stereotiep denken en vooroordelen
  •  Reflecteren over de eigen resultaten op de Impliciete Associatietest
  • Uitleggen adhv het model van Fiske hoe stereotiepen tot vooroordelen kunnen leiden
  • Uitleggen dat verschillende factoren een rol kunnen spelen bij het ontstaan van vooroordelen 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooroordelen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk beroep heeft deze man?

Slide 5 - Open vraag

Welk beroep heeft deze man? 
DE CONTEXT IS BELANGRIJK!

Slide 6 - Tekstslide

Ook de context waarin je kijkt naar iemand of iets heeft invloed op de ontwikkeling van een vooroordeel. 

Slide 7 - Tekstslide

Daar uit blijkt dat mensen in een tiende seconde al weten wat ze van iemand vinden. Dat oordeel verandert niet, maar mensen worden naar verloop van tijd wel steeds zekerder van hun overtuiging. 
Welke vooroordelen zijn er over jullie?

Slide 8 - Woordweb

Vandaag gaan we het hebben over vooroordelen en stereotypes. Wat zijn eigenlijk de vooroordelen die jullie als jongeren ervaren over jullie? Deze mag je invullen. 
Schrijf degene die jou het meest aanspreekt op je blaadje.
Vooroordeel
"Een oordeel over iets of iemand zonder dat je die persoon of zaak kent."

Slide 9 - Tekstslide

Er is een verschil tussen stereotypen en vooroordelen. 
Zie definities op het bord.
Een stereotype is meer een overtuiging die je hebt over een bepaalde groep mensen. Jij gelooft dat deze mensen zo zijn.
Bij een vooroordeel gaat het over het gevoel wat een groep mensen of iemand bij je oproept. Voorbeeld: Alle Duitsers hebben een bierbuik


Slide 10 - Tekstslide

Er is een verschil tussen stereotypen en vooroordelen. 
Zie definities op het bord.
Een stereotype is meer een overtuiging die je hebt over een bepaalde groep mensen. Jij gelooft dat deze mensen zo zijn.
Bij een vooroordeel gaat het over het gevoel wat een groep mensen of iemand bij je oproept. Voorbeeld: Alle Duitsers hebben een bierbuik


Zijn stereotypes en vooroordelen dan fout?
Ja
Nee!

Slide 11 - Poll

Zijn vooroordelen en stereotypes dan altijd fout?
JA, dat is fout!
Discriminatie: 
Onterecht verschil maken in de behandeling van mensen

Slide 12 - Tekstslide

Ja, want ze zorgen ervoor dat wij mensen anders gaan benaderen. Vaak ten onrechte! Dit noemen we ook wel discriminatie. 
Wat als er geen vooroordelen bestaan?

Slide 13 - Tekstslide

Stel dat er nu helemaal geen stereotypes zijn. Je moet door een smal straatje, een steegje zou je kunnen zeggen, en deze man staat daar? Zou je er doorheen gaan?
Zou jij doorlopen?
Ja!
Nee!

Slide 14 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Nee, dat is niet fout!
  • We beschermen onszelf.
  • We begrijpen de wereld beter en makkelijker door mensen in hokjes te plaatsen.

Slide 15 - Tekstslide

Waarschijnlijk zullen de meeste niet gaan. Dit laat dus zien dat vooroordelen ook functioneel zijn. Ze beschermen onszelf door bijv. mensen uit de weg te gaan, maar door te categoriseren begrijpen we de wereld ook beter en makkelijker. 

Voorbeeld: als je het gemiddelde salaris van mannen en vrouwen vergelijkt is dat makkelijker dan wanneer je alle salarissen apart gaan vergelijken. 

Dit noemen we ook wel sociale categorisatie. 
Veranderen van vooroordelen
  • Selectieve waarneming: iemand ziet alleen wat hij of zij wil zien.

Slide 16 - Tekstslide

Het is lastig om onze stereotype te veranderen. Om onze stereotypen stand te laten houden doen we 2 dingen. In de eerste plaats proberen we constant naar bewijs te zoeken wat onze stereotype bevestigd. Bewijs wat onze stereotype tegenspreekt, negeren we en hebben we geen aandacht voor.
Feit

"Iets dat waar is!"
Vooroordeel: 

"Een mening of oordeel dat je hebt, zonder kennis over een persoon of groep te hebben."


Oplossing: iemand beter leren kennen!

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feit of vooroordeel: "Belgen zijn dom!"
A
Feit
B
Vooroordeel

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Feit of vooroordeel: "Dikke mensen eten te veel mini-snacks"
A
Feit
B
Vooroordeel

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Feit of vooroordeel: "Slimme mensen zijn saai"
A
Feit
B
Vooroordeel

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies