Les 44, coniunctivus in bijzinnen
1 / 16
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Wat is juist?
ut salutavi
ut salutavi
A
zodra ik groet
B
zodra ik groette
C
opdat ik groet
D
opdat ik groette
Slide 5 - Quizvraag
Wat is juist?
ut salutarem
ut salutarem
A
zodra ik groet
B
zodra ik groette
C
opdat ik groet
D
opdat ik groette
Slide 6 - Quizvraag
Vertaal:
Mater ad forum venit, cum vestes novas emere cupiat.
(vestis = kleding, emere = kopen, cupere = willen)
Mater ad forum venit, cum vestes novas emere cupiat.
(vestis = kleding, emere = kopen, cupere = willen)
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Vertaal:
Viri bene laborabant, ne rex eos puniret.
(bonus = goed; laborare = werken; punire = straffen)
Viri bene laborabant, ne rex eos puniret.
(bonus = goed; laborare = werken; punire = straffen)
Slide 10 - Open vraag
Vertaal:
Viri timebant, ne rex eos puniret.
(timere = bang zijn; punire = straffen)
Viri timebant, ne rex eos puniret.
(timere = bang zijn; punire = straffen)
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Vertaal:
Nesciunt, cuius domus sit.
(nescire = niet weten)
Nesciunt, cuius domus sit.
(nescire = niet weten)
Slide 15 - Open vraag
Vertaal:
Rogabat, quis hoc fecisset.
(rogare = vragen; facere = doen)
Rogabat, quis hoc fecisset.
(rogare = vragen; facere = doen)
