Mavo 4 24-25 periode 2 paragraaf 6.2, 6.3 en 6.4

Welke post verlaagt je belastbaar inkomen?
A
Eigenwoningforfait
B
Hypotheekrenteaftrek
C
Studiekosten
D
Bijtelling auto vd zaak
1 / 23
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Welke post verlaagt je belastbaar inkomen?
A
Eigenwoningforfait
B
Hypotheekrenteaftrek
C
Studiekosten
D
Bijtelling auto vd zaak

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

      Leerdoelen 6.2
Na deze les:
1. T1 - kan de leerling progressieve en degressieve belastingen en proportioneel tarief uitleggen.
2. R - weet de leerling dat inkomstenbelasting box 3 over het vermogen gaat.
3. T1 - kan de leerling de verschuldigde inkomstenbelasting berekenen na aftrek van de heffingskorting en arbeidskorting.




Slide 3 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Proportioneel tarief
Progressieve belasting
Degressieve belasting
Je betaalt procentueel meer belasting als je een hoog inkomen hebt
Je betaalt procentueel minder belasting als je een hoog inkomen hebt
Er is 1 belastingtarief voor alle inkomens

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom hoef je over een vermogen van € 45.000,- geen vermogensbelasting in box 3 te betalen?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Maak van paragraaf 6.2 vraag 12 tm 15 (blz 181)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

      Leerdoelen 6.3
Na deze les:
1. T1 - kan de leerling uitleggen hoe actieven betalen voor het inkomen van de inactieven.
2. R - kent de leerling de economische omschrijving van het begrip vergrijzing.
3. T1 - kan de leerling uitleggen wat de gevolgen voor de AOW zijn door vergrijzing.
4. T2 - kan de les toelichten/berekenen of een maatregel een nivellerende of denivellerende werking heeft.




Slide 13 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Klassikaal vraag 4

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klassikaal vraag 5

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In verhouding betekent procentueel en dus niet absoluut

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak nu vraag 7 en 8

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

      Leerdoelen 6.4
Na deze les:
1. R - omschrijven wat het draagkrachtbeginsel betekent.
2. T1 - kan de leerling het effect van het draagkrachtbeginsel berekenen.
3. R - omschrijven wat het profijtbeginsel betekent en voorbeelden benoemen.




Slide 18 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Beginselen
Een "beginsel" is de uitgangspositie van waaruit je beleid opstelt.
  • Solidariteitsbeginsel -> Iedereen met een inkomen betaalt mee aan het inkomen van mensen zonder inkomen.
  • Draagkrachtbeginsel -> Hoe hoger je inkomen, des te meer betaal jij mee.
  • Profijtbeginsel -> Als je ergens van "profiteert" dan betaal je daarvoor.

We behandelen nu vraag 2 tot en met 5

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beginselen

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Na deze les:
1. T1 - kan de leerling progressieve en degressieve belastingen en proportioneel tarief uitleggen.
2. R - weet de leerling dat inkomstenbelasting box 3 over het vermogen gaat.
3. T1 - kan de leerling de verschuldigde inkomstenbelasting berekenen na aftrek van de heffingskorting en arbeidskorting.
Na deze les:
1. T1 - kan de leerling uitleggen hoe actieven betalen voor het inkomen van de inactieven.
2. R - kent de leerling de economische omschrijving van het begrip vergrijzing.
3. T1 - kan de leerling uitleggen wat de gevolgen voor de AOW zijn door vergrijzing.
4. T2 - kan de les toelichten/berekenen of een maatregel een nivellerende of denivellerende werking heeft.
Na deze les:
1. R - omschrijven wat het draagkrachtbeginsel betekent.
2. T1 - kan de leerling het effect van het draagkrachtbeginsel berekenen.
3. R - omschrijven wat het profijtbeginsel betekent en voorbeelden benoemen.

Slide 21 - Tekstslide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.

    Begrippen uit deze les
  • ...
  • ...
  •  ...

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden
Checklist:
  • Dual Coding (woord en beeld combineren)
  • Herkenbare voorbeelden gerelateerd aan de leefwereld van de leerlingen

Slide 23 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.