Present Continuous

Present Continuous
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Present Continuous

Slide 1 - Tekstslide

DOEL
  1. Ik weet wat de Present Continous is
  2. Ik kan de Present Continuous maken
  3. Ik weet wanneer ik de Present Continuous gebruik

Slide 2 - Tekstslide

1. Ik weet wat de Present Continuous is.



  • duurvorm / -ing vorm
  • je vertaalt het met 'aan het .....'

Slide 3 - Tekstslide

Present Continuous
This is how you make a present continuous:
  • am/is/are + verb + ing

You use the present continuous:
  • When you are doing something right now.   
  • Things that are happening now. Actively                                         (now, right now, at the moment)

Slide 4 - Tekstslide

2. Ik kan de Present Continuous maken.
to be (zijn)
AM
ARE
IS
werkwoord
ING
+
+

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Oh ja!
sommige werkwoorden eindigen op een 'stomme e'
(je schrijft hem wel maar je hoort hem niet)
move - moving
drive - driving
hope - hoping
make - making

Slide 7 - Tekstslide

Oh ja! Oh ja!
sommige werkwoorden krijgen een verdubbeling van de medeklinker
run - running
plan - planning
swim - swimming
stop - stopping

Slide 8 - Tekstslide

Hoe kunnen we de "present continuous" maken?
A
Een vorm van 'to be' + hele werkwoord
B
Een vorm van 'have' + werkwoord+ ing
C
Een vorm van 'have'+werkwoord+ed
D
Een vorm van 'to be' + werkwoord +ing

Slide 9 - Quizvraag

Hoe ziet de "present continuous" er dan uit? Bijvoorbeeld:
A
I walking
B
I walked
C
I am walking
D
I are walking

Slide 10 - Quizvraag

She ......... the guitar now.
( to play)
A
play
B
plays
C
are playing
D
is playing

Slide 11 - Quizvraag

I ........... to school right now.
( to walk)
A
walk
B
walked
C
am walking
D
have walked

Slide 12 - Quizvraag

I ....... at the moment.
( to study)
A
study
B
am studying
C
studied
D
are studying

Slide 13 - Quizvraag

He ....... at the moment.
(to sleep)
A
sleep
B
sleeps
C
are sleeping
D
is sleeping

Slide 14 - Quizvraag

Debby ...... dinner now.
(to prepare)
A
prepares
B
has prepared
C
is preparing
D
are preparing

Slide 15 - Quizvraag

Our father ...... us many compliments at this moment.
(to give)
A
gives
B
gave
C
is giveing
D
is giving

Slide 16 - Quizvraag

The barber ....... his hair.
(to cut)
A
is cutting
B
cuts
C
is cuting
D
are cutting

Slide 17 - Quizvraag