7 Herhaling

Klas 3
7 Herhaling
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Klas 3
7 Herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik hoofdstuk 7

Slide 2 - Tekstslide

Noem de lagen van de overheid.

Slide 3 - Open vraag

De overheid
  • De overheid regelt veel zaken om ons land te laten functioneren
  • Ambtenaren zijn werknemers van de overheid


Slide 4 - Tekstslide

De gemeente

Slide 5 - Tekstslide

De Gemeente
  • Infrastructuur wegen binnen de gemeente
  • Subsidie sportvereniging
  • Heffingen afvalstoffen

Slide 6 - Tekstslide

De provincie
Infrastructuur

Slide 7 - Tekstslide

De Provincie
  • Infrastructuur wegen binnen de provincie N219
  • Subsidie 
  • Heffingen 

Slide 8 - Tekstslide

Rijksoverheid

Slide 9 - Tekstslide

De Rijksoverheid
= Het Rijk
= De Centrale Overheid
  • Infrastructuur Rijkswegen
  • Subsidie Zonnepanelen
  • Heffingen Wegenbelasting
  • Accijzen BTW

Slide 10 - Tekstslide

Gemeente
Provincie
Rijksoverheid
Natuurgebieden
Rijbewijs
Infrastructuur
Onderwijs
Politie
Ophalen huisvuil

Slide 11 - Sleepvraag

Kartel 
Kartel =  Afspraken tussen bedrijven om concurrentie te verminderen 
Kartelvorming =  Samenwerking van bedrijven
Nadeel = Vermindert de concurrentiepostie  waardoor prijzen hoger worden 

Slide 12 - Tekstslide

accijns & subsidie
Accijns:
Extra belasting op tabakswaren, olie en alcohol.
Doel: Minderen van de consumptie.

Subsidie:
Extra tegemoetkoming op sommige producten en diensten.
Doel: Laten toenemen van de consumptie.

Slide 13 - Tekstslide

Wat wil de overheid bereiken met subsidies?
A
Dat consumenten meer gebruik gaan maken van bepaalde producten.
B
Minder innovatie.
C
Dat consumenten minder gebruik gaan maken van bepaalde producten.
D
Dat de overheid een extra inkomstenbron heeft.

Slide 14 - Quizvraag

Lesdoelen 7.2

- Ik weet wat sociale zekerheid is.

- Ik weet welke soorten sociale uitkeringen er zijn.

- Ik weet wie de sociale zekerheid betaalt.

Slide 15 - Tekstslide

Verzorgingsstaat
waar denk je dan aan?

Slide 16 - Woordweb

Sociaal minimum
  • In de sociale wetten staat hoe hoog een uitkering is;


  • Werklozen zonder ww uitkering > bijstand;


  • Sociaal minimum: bedrag waarvan je net kunt rondkomen.

Slide 17 - Tekstslide

Welke sociale zekerheid ontvang je als je werkloos bent geworden?
A
AOW
B
WW
C
WIA
D
ZW

Slide 18 - Quizvraag

Lesdoelen 7.3

- Ik weet de verschillen tussen de collectieve- en de particuliere sector

- Ik kan voorbeelden geven van de collectieve- en de particuliere sector

- Ik weet wat privatisering is


Slide 19 - Tekstslide

Collectieve en particuliere sector
collectieve sector
  • overheid en sociale zekerheidinstellingen
  • iedereen kan er gebruik van maken
  • bijv. de Politie

particuliere sector
  • bedrijven
  • willen verkopen om winst te maken
  • bijv Coca Cola

Slide 20 - Tekstslide

privatiseren
Activiteiten overhevelen van de collectieve sector naar de particuliere sector.

Voordelen:
Minder kosten en organisatie voor de overheid.
Prijzen kunnen lager worden door marktwerking.

Nadelen:
Overheid verliest inspraak.
Sommige activiteiten kunnen ophouden met bestaan.

Slide 21 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen collectieve- en de particuliere sector?

Slide 22 - Open vraag

Door wie worden collectieve goederen geleverd?
A
bedrijven
B
particulieren
C
overheid
D
buitenland

Slide 23 - Quizvraag

Lesdoelen 7.4

- Wat is de rijksbegroting?

- Welke gevolgen heeft een begrotingstekort?

- Welke belastingen betalen wij als burgers aan het Rijk?

Slide 24 - Tekstslide

0

Slide 25 - Video

directe belastingen
Worden direct aan de belastingdienst betaald.

Het gaat om de belasting over inkomen, winst en vermogen.

Slide 26 - Tekstslide

indirecte belastingen
Zitten verwerkt in de prijs van producten en diensten. Ze worden betaald aan de verkoper, deze draagt ze af aan de belastingdienst.

Het gaat om btw en accijns.

Slide 27 - Tekstslide

0

Slide 28 - Video

Belasting die je betaalt wanneer je een product koopt is een voorbeeld van .....
A
directe belasting.
B
indirecte belasting.

Slide 29 - Quizvraag