Overal om je heen zie je lijnen. Soms zijn lijnen evenwijdig, zoals de lijnen in een lijntjes schrift. Lijnen kunnen elkaar ook snijden en dan maken de lijnen een hoek met elkaar.
Hoe bereken je hoeken eigenlijk. Dit leer je bij de hoeken van driehoeken en vierhoeken en bij de hoeken die ontstaan bij snijdende lijnen. Je gaat ook kijken naar verschillende vormen van symmetrie.
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Wat ga je leren?
Overal om je heen zie je lijnen. Soms zijn lijnen evenwijdig, zoals de lijnen in een lijntjes schrift. Lijnen kunnen elkaar ook snijden en dan maken de lijnen een hoek met elkaar.
Hoe bereken je hoeken eigenlijk. Dit leer je bij de hoeken van driehoeken en vierhoeken en bij de hoeken die ontstaan bij snijdende lijnen. Je gaat ook kijken naar verschillende vormen van symmetrie.
Slide 1 - Tekstslide
Doelen 11 t/m 14
11) Hoe herken je spiegelsymmetrie
12) Hoe herken je draaisymmetrische figuren
13) Wat zijn de bijzondere driehoeken?
14) Wat zijn de bijzondere vierhoeken?
Slide 2 - Tekstslide
Doel 11
Slide 3 - Tekstslide
Doel 11
Slide 4 - Tekstslide
Hoeveel symmetrieassen heeft dit figuur?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 5 - Quizvraag
Hoeveel symmetrieassen heeft dit figuur?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 6 - Quizvraag
Hoeveel symmetrieassen heeft dit figuur?
A
1
B
0
C
2
D
4
Slide 7 - Quizvraag
Doel 12
Slide 8 - Tekstslide
Doel 12
Slide 9 - Tekstslide
Draaisymmetrisch?
A
ja
B
nee
Slide 10 - Quizvraag
Hoe bereken je de kleinste draaihoek?
Slide 11 - Open vraag
Draaisymmetrisch?
A
Ja
B
Nee
Slide 12 - Quizvraag
Hoeveel graden is de kleinste draaihoek?
A
360
B
180
C
90
D
45
Slide 13 - Quizvraag
Draaisymmetrisch?
A
ja
B
nee
Slide 14 - Quizvraag
Hoeveel graden is de kleinste draaihoek?
A
360
B
240
C
120
D
60
Slide 15 - Quizvraag
Draaisymmetrisch?
A
Ja
B
Nee
Slide 16 - Quizvraag
Hoeveel graden is de kleinste draaihoek?
A
360
B
180
C
90
D
45
Slide 17 - Quizvraag
Doel 13
Slide 18 - Tekstslide
Doel 13
Slide 19 - Tekstslide
Welke bijzondere driehoek is je geodriehoek?
A
Een gelijkzijdige, rechthoekige driehoek
B
Een gelijkzijdige, gelijkbenige driehoek
C
Een gelijkbenige, rechthoekige driehoek
D
Hij is niet bijzonder
Slide 20 - Quizvraag
Welke bijzondere driehoek zie je hier?
A
Gelijkzijdige driehoek
B
Gelijkbenige driehoek
C
Geen bijzondere driehoek
Slide 21 - Quizvraag
Wat voor een bijzondere driehoek is driehoek DEF?
A
gelijkbenige driehoek
B
gelijkzijdige driehoek
C
rechthoekige driehoek
Slide 22 - Quizvraag
Welke bijzondere driehoek is dit?
A
gelijkzijdige driehoek
B
gelijkbenige driehoek
C
geen bijzondere driehoek
Slide 23 - Quizvraag
Welke bijzondere driehoek zie je hiernaast?
A
rechthoekige driehoek
B
gelijkbenige driehoek
C
gelijkzijdige driehoek
D
rechthoekige gelijkbenige driehoek
Slide 24 - Quizvraag
Rechthoekige driehoek
Heeft twee even lange zijdes
Heeft drie even lange zijdes
Heeft twee even grote hoeken
Heeft drie even grote hoeken
Heeft één symmetrieas
Heeft twee symmetrieassen
Heeft geen symmetrieassen
Heeft geen even lange zijdes
Heeft een rechte hoek
Slide 25 - Sleepvraag
Gelijkbenig driehoek
Heeft twee even lange zijdes
Heeft drie even lange zijdes
Heeft twee even grote hoeken
Heeft drie even grote hoeken
Heeft één symmetrieas
Heeft twee symmetrieassen
Heeft geen symmetrieassen
Heeft geen even lange zijdes
Heeft een rechte hoek
Is draaisymmetrisch
Slide 26 - Sleepvraag
Gelijkzijdig driehoek
Heeft twee even lange zijdes
Heeft drie even lange zijdes
Heeft twee even grote hoeken
Heeft drie even grote hoeken
Heeft één symmetrieas
Heeft twee symmetrieassen
Heeft drie symmetrieassen
Heeft geen even lange zijdes
Heeft een rechte hoek
Is draaisymmetrisch
Slide 27 - Sleepvraag
Doel 14
Slide 28 - Tekstslide
Doel 14
Slide 29 - Tekstslide
A
Vlieger
B
Ruit
C
Parallellogram
Slide 30 - Quizvraag
Hoe heet dit figuur?
A
ruit
B
parallellogram
C
vlieger
Slide 31 - Quizvraag
A
Vlieger
B
Ruit
C
Parallellogram
Slide 32 - Quizvraag
A
Vlieger
B
Ruit
C
Parallellogram
Slide 33 - Quizvraag
A
Vlieger
B
Ruit
C
Parallellogram
Slide 34 - Quizvraag
Ruit
Heeft een paar even lange zijdes
Heeft twee paar even lange zijdes
Heeft een paar even grote hoeken
Heeft twee paar even grote hoeken
Heeft één symmetrieas
Heeft twee symmetrieassen
Heeft geen symmetrieassen
Heeft twee paar evenwijdige zijdes
Alle zijdes zijn even lang
Is draaisymmetrisch
Slide 35 - Sleepvraag
Vlieger
Heeft een paar even lange zijdes
Heeft twee paar even lange zijdes
Heeft een paar even grote hoeken
Heeft twee paar even grote hoeken
Heeft één symmetrieas
Heeft twee symmetrieassen
Heeft geen symmetrieassen
Heeft twee paar evenwijdige zijdes
Heeft geen evenwijdige zijdes
Is draaisymmetrisch
Slide 36 - Sleepvraag
Parallellogram
Heeft een paar even lange zijdes
Heeft twee paar even lange zijdes
Heeft een paar even grote hoeken
Heeft twee paar even grote hoeken
Heeft één symmetrieas
Heeft twee symmetrieassen
Heeft geen symmetrieassen
Heeft twee paar evenwijdige zijdes
Heeft geen evenwijdige zijdes
Is draaisymmetrisch
Slide 37 - Sleepvraag
Ga aan de slag met je doelen.
Op eigen tempo aan het werk
Elke paragraaf start met een inleidende opdracht - deze staat ook in je boek op de eerste bladzijde van de paragraaf.
Elke paragraaf eindigt met een afsluitende opdracht - deze staat ook in je boek, zie afronding.
Bij elk doel horen O-opdracht als je het doel nog niet gehaald hebt, U-opdrachten als je het doel gehaald hebt en E-opdrachten als afsluiting van het doel.
Zelf je werk serieus nakijken en verbeteren en leren van je fouten!!!