Overhoring der/die/das (K3)

Test (ohne Buch!)

- Wörter Lernliste
- der/ die/ das
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Test (ohne Buch!)

- Wörter Lernliste
- der/ die/ das

Slide 1 - Tekstslide

Wörter aus der Lernliste
Übersetze die Wörter.

Slide 2 - Tekstslide

leuk

Slide 3 - Open vraag

scheikunde

Slide 4 - Open vraag

maken

Slide 5 - Open vraag

de leraren

Slide 6 - Open vraag

vmbo-tl/havo

Slide 7 - Open vraag

Grammatik: der/die/das
Lernziel (leerdoel)
Je kan op basis van de geleerde regels bepalen wanneer een Duits zelfstandig naamwoord der, die of das als lidwoord krijgt.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Sleepvragen
Sleep de blauwe vakjes naar de rode.

Slide 10 - Tekstslide

voor mannelijke woorden gebruik je
voor vrouwelijke woorden gebruik je
voor onzijdige woorden gebruik je
voor meervoud gebruik je
das
der
die
die

Slide 11 - Sleepvraag

der
der
das
das
die
das
die
das

Slide 12 - Sleepvraag

Multiple choice
A, B of C ?

Slide 13 - Tekstslide

der, die oder das?

Lehrerin
A
der
B
die
C
das

Slide 14 - Quizvraag

der, die oder das?

Hengst
A
die
B
der
C
das

Slide 15 - Quizvraag

der, die oder das?

Pause
A
der
B
die
C
das

Slide 16 - Quizvraag

der, die oder das?

Klasse
A
der
B
die
C
das

Slide 17 - Quizvraag

der, die oder das?

Eltern
A
der
B
die
C
das

Slide 18 - Quizvraag

der, die oder das?

Freiheit
A
der
B
die
C
das

Slide 19 - Quizvraag

der, die oder das?

Lampe
A
der
B
die
C
das

Slide 20 - Quizvraag

Der, die oder das?

Haus
A
der
B
die
C
das

Slide 21 - Quizvraag

der, die oder das?

Theater
A
der
B
die
C
das

Slide 22 - Quizvraag

der, die oder das?

Umgebung (omgeving)
A
der
B
die
C
das

Slide 23 - Quizvraag

der, die oder das?

Banane
A
der
B
die
C
das

Slide 24 - Quizvraag

der, die oder das?

Brötchen (broodje)
A
der
B
die
C
das

Slide 25 - Quizvraag

der, die oder das?

Wissenschaft (wetenschap)
A
der
B
die
C
das

Slide 26 - Quizvraag

der, die oder das?

Jahr
A
der
B
die
C
das

Slide 27 - Quizvraag

der, die oder das?

Haar
A
der
B
die
C
das

Slide 28 - Quizvraag

der, die oder das?

Onkel
A
der
B
die
C
das

Slide 29 - Quizvraag

der, die oder das?

Tier (dier)
A
der
B
die
C
das

Slide 30 - Quizvraag

der, die oder das?

Königin Maxima

A
der
B
die
C
das

Slide 31 - Quizvraag

Yesss! Ik kan het!

(Alle antwoorden zijn goed!)
A
Ja !
B
Nog niet helemaal
C
Nee
D
Ik snap er echt niets van.

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide