Opgave 1Leid de eenheid van de kracht af in SI-grondeenheden met behulp van de tweede wet van Newton.
Opgave 2
Bepaal in elk van onderstaande situaties de versnelling.
a. Een massa van 2,0 kg ondervindt een resulterende kracht van 10 N.
b. Een locomotief oefent op een treinstel van 230 ton een kracht uit van 45 kN.
c. Op een massa van 12 kg werkt een kracht van 30 N naar rechts en een kracht van 21 N naar links.
d. Een parachutist met een massa van 75 kg zweeft hangend aan zijn parachute met constante snelheid naar beneden.