In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
het voortplantingsstelsel van de vrouw
Slide 1 - Tekstslide
Juist of onjuist: In de afbeelding is een secundair geslachtkenmerk van een man te zien.
A
Juist
B
onjuist
Slide 2 - Quizvraag
De borsten van de vrouw zijn....
A
primaire geslachtskenmerken
B
secundaire geslachtkenmerken
C
geen geslachtskenmerken
Slide 3 - Quizvraag
Wat zijn de primaire geslachtkenmerken?
A
Als je kunt zien of het een jongen of een meisje is
B
Een jongen heeft kort haar en een meisje lang haar
C
Bij de geboorte kun je zien of het een jongen of een meisje is
D
je kunt pas in de puberteit zien of het een jongen of een meisje is
Slide 4 - Quizvraag
Lesdoelen
Na deze les:
- ken je de onderdelen van het voortplantingsstelsel van de vrouw.
- Ken je de begrippen 'eicellen', 'eisprong', en 'maagdenvlies'
- Je weet wat de menstruatiecyclus is en hoe die werkt
Slide 5 - Tekstslide
Voortplantingsstelsel van de vrouw. De meeste voortplantingsorganen liggen in de onderbuik
Voortplantingsstelsel van de vrouw.
De meeste voortplantingsorganen liggen in de onderbuik.
Slide 6 - Tekstslide
-Clitoris:
gevoelig voor seksuele prikkels
-Urinebuis:
hierdoor wordt urine afgevoerd naar buiten
-Vagina:
hier kan de penis naar binnen.
-Onderdelen van de vrouw
Slide 7 - Tekstslide
-Onderdelen van de vraag
-Kleine schaamlippen: maken slijm aan bij seksuele opwinding.
-Maagdenvlies:
randje slijmvlies aan begin van vagina.
Slide 8 - Tekstslide
Maagdenvlies
-Vooraan in de vagina ligt het maagdenvlies.
-Het maagdenvlies is een randje weefsel aan het begin van de vagina.
-Niet alle meisjes hebben bij de geboorte een maagdenvlies.
-Het maagdenvlies is geen dicht vlies zoals sommige mensen denken.
Slide 9 - Tekstslide
eicellen
-In de eierstokken zitten eicellen.
-Eicellen zijn vrouwelijk geslachtcellen.
-Vanaf de puberteit wordt ong 1x per maand een eicel rijp.
-Dit heet eiersprong.
Slide 10 - Tekstslide
eisprong
-Een ander woord voor eisprong is OVULATIE.
-De eileider vervoert de eicel naar de baarmoeder. Als de eicel niet wordt bevrucht , is hij binnen een dag dood. -Als een vrouw ong 50 jaar is komen er steeds minder eicellen vrij
Slide 11 - Tekstslide
Als de eicel is bevrucht
-Dan nestelt die zich in in het baarmoederslijmvlies.
Innesteling.
De vrouw is dan zwanger.
Slide 12 - Tekstslide
Als de eicel NIET is bevrucht
gaat de eicel dood.
Het slijmvlies en bloedvaten van de baarmoeder worden dan afgebroken.
Dit slijmvlies en de bloedvaten komen via de vagina naar buiten.
Dit noemen we MENSTRUATIE of ONGESTELD ZIJN
Slide 13 - Tekstslide
Baarmoederslijmvlies
-De wand van de baarmoeder is bekleed met slijmvlies.
-Het slijmvlies bevat veel bloedvaten. ongeveer 1x per maand laat een deel van het slijmvlies los.
-Hierbij komt bloed vrij. Via de vagina komen het slijmvlies en bloed naar buiten. Dit heet menstruatie
Slide 14 - Tekstslide
Menstruatie of ongesteld zijn
- de duur is afwisselend.
De ene vrouw is 2 tot 3 dagen ongesteld, de andere vrouw wel 7 dagen of langer.
- gemiddeld is een meisje of vrouw 4 tot 5 dagen ongesteld.
- een meisje is ongesteld vanaf de puberteit (ongeveer 13 jaar) tot de overgang (ongeveer 50 jaar)
Slide 15 - Tekstslide
Periodieke onthouding - Onbetrouwbaar- Ovulatie
Slide 16 - Tekstslide
symptomen
- ellendig of verdrietig voelen
- buikpijn, rugpijn, hoofdpijn, spierpijn.
- soms is een meisje sneller boos of chagrijnig
- sommige vrouwen hebben extra zin in lekkere dingen zoals chocola
Slide 17 - Tekstslide
Maandverband en tampons
Hiermee wordt het slijmvlies en bloed opgevangen. (Hygiëne!!)
maandverband: Ondergoed.
tampons: worden in de geslachtsdeel van de vrouw gedragen.
Om 3 a 4 uur moet je maandverband of tampons verwisselen
Slide 18 - Tekstslide
Hoe noem je geslachtscellen van een vrouw?
A
zaadcel
B
eicel
C
lichaamscel
D
embryo
Slide 19 - Quizvraag
Wat is bevruchting ?
A
de kern van de zaadcel versmelt met de kern van de eicel
B
als het eicelletje gaat innestelen in de baarmoeder.
C
Als de eisprong plaatsvindt
D
als de vrouw ongesteld wordt.
Slide 20 - Quizvraag
Waar worden eicellen gemaakt?
A
in de baarmoeder
B
in de eileider
C
in de eierstokken
D
in de baarmoederwand
Slide 21 - Quizvraag
Is baardgroei een secundair of een primair geslachtskenmerk?
A
primair
B
secundair
Slide 22 - Quizvraag
Is het krijgen van borsten een primair of secundaire geslachtskenmerk?
A
primair
B
secundair
Slide 23 - Quizvraag
Is een geslachtsdeel een primair of secundaire geslachtskenmerk?