,

4T Kijken en luisteren, H2 aantekeningen maken

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Fijn dat je er bent!
Pak je boek voor op blz 52,  pak je schrift, je etui met een 
pen, je iPad en log in op deze LessonUp. 

 



timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag

  • Theorie H2 Kijken en Luisteren
  • Aantekeningen maken 
  • Luisteropdracht
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting


Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel:



Je leert aantekeningen maken en vragen beantwoorden. 

 Je weet wat er van je verwacht wordt bij een CITO kijk- en luistervaardigheid (4SE2).

Slide 4 - Tekstslide

Kijken & luisteren
H1
Goed kijken & luisteren 
Belangrijke informatie en hoofdzaken uit een tekst halen
H2
Aantekeningen maken
Je kunt aantekeningen maken tijdens het kijken/ luisteren
H3
Non-verbale communicatie
Je kunt conclusies trekken uit non-verbale communicatie over de gevoelens van de spreker.
H4
Kijk- en luisterstrategieën gebruiken
Je kunt je manier van luisteren afstemmen op informatie uit een tekst

Slide 5 - Tekstslide

Welkom 4TA!
Nederlands - Kijken en Luisteren
Toets: 20, 21 en 22 november

Slide 6 - Tekstslide

4SE2 Kijk- en luistertoets

Slide 7 - Tekstslide

Drie onderdelen kijk- en luistertoets
- Tekstbegrip (zakelijk deel)
- Fictie
- Kritisch kijken en luisteren

De toets wordt in drie lessen gemaakt.

Slide 8 - Tekstslide

Drie onderdelen CITO
- Tekstbegrip (zakelijk deel)
Twee delen - aantekeningen maken mag - antwoord geven in antwoordpauze
- Fictie
Emotie herkennen - aantekening maken mag - antwoord geven in antwoordpauze
- Kritisch kijken en luisteren
Hoe reageert men op elkaar? - antwoord geven na elke vraag

Slide 9 - Tekstslide

Om een kijk- of luisterfragment goed te kunnen begrijpen, let je op de volgende dingen:

Het onderwerp – dit wordt vaak genoemd in het begin.
De hoofdgedachte – die wordt vaak aan het begin of aan het eind genoemd.
De verschillende deelonderwerpen – deze komen aan bod in het middenstuk.
De signaalwoorden – ze helpen je om onderscheid te maken tussen hoofd- en bijzaken.
De functie van de beelden – ze geven belangrijke informatie of trekken als illustratie de aandacht.
Het doel van het programma – het is bedoeld om te informeren, te overtuigen of tot handelen aan te zetten.





Slide 10 - Tekstslide

Tekstberip
Dit is het eerste onderdeel van de kijk- en luistertoets. Je kijkt en luistert naar een informatief programma.

Na afloop van het programma mag je de vragen pas bekijken. Je kunt antwoord geven zolang de tijdbalk loopt. De vragen gaan over de hoofdzaken van het programma.
Je mag tijdens het kijken en luisteren aantekeningen maken.

Slide 11 - Tekstslide

Stappenplan meerkeuzevragen
1. Lees de vraag. Formuleer het antwoord.
2. Lees de antwoorden: staat jouw antwoord erbij?
3. Bekijk eventueel jouw aantekeningen
4. Weet je het niet? Toch wat invullen!

Slide 12 - Tekstslide

Aantekeningen maken
Schrijf geen voorbeelden op, want dat zijn meestal bijzaken. Noteer alleen de hoofdzaken. Bedenk wat belangrijk is, wat jij goed moet onthouden of waarover vragen gesteld zouden kunnen worden. Antwoorden op de w+h-vragen zijn vaak hoofdzaken.

Tip: let bij het opschrijven van de hoofdzaken op belangrijke woorden, zoals:
– Het onderwerp is ...
– Ik ga het eerst hebben over … en … Daarna ...
– Een ander voordeel is …
– Het werkt zo …
– Je moet wel opletten dat …

Slide 13 - Tekstslide

Tips voor het maken van aantekeningen:
1 Schrijf geen hele zinnen, maar gebruik steekwoorden.
2 Gebruik afkortingen.
3 Onderstreep belangrijke woorden.
4 Verbanden geef je snel aan met pijlen.
5 Getallen schrijf je in cijfers, niet in letters.
6 Voor namen gebruik je initialen, de eerste letters van de voor- en achternaam van iemand

Slide 14 - Tekstslide

Oefenen
Pak een schrift of papiertje voor aantekeningen.
Na het fragment krijg je een aantal vragen.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Welke twee deelvragen stelt presentator Jeroen?
A
Hoe kan het dat online gokken zo makkelijk gaat en waarom grijpt de overheid niet in tegen gokbureaus?
B
Hoe kan het dat online gokken zo makkelijk gaat en waarom krijg je de winst bijna nooit uitbetaald?
C
Waarom is online gokken zo verslavend en waarom grijpt de overheid niet in tegen gokbureaus?
D
Waarom is online gokken zo verslavend en waarom krijg je de winst bijna nooit uitbetaald?

Slide 17 - Quizvraag

Hoe kan het dat je online kunt gokken onder de 18 jaar?
A
De regels voor online gokken zijn soepeler dan voor gewoon gokken.
B
Je kunt een oudere vriend gemakkelijk voor je laten inloggen.
C
Je kunt liegen over je leeftijd en een valse ID laten zien.
D
Je kunt liegen over je leeftijd en hoeft geen ID te laten zien.

Slide 18 - Quizvraag

Tegen welk probleem liep Pieter bij een online goksite? Pieter...
A
is al op jonge leeftijd verslaafd geraakt aan gokken.
B
is met onlinegokken duizenden euro’s verloren met spelen.
C
kon geen winst maken doordat de site valsspeelde met het spel.
D
zijn account werd geblokkeerd en hij kon zijn geld niet innen.

Slide 19 - Quizvraag

Waarom deed de kansspelautoriteit niets aan het gokken van minderjarigen? De kansspelautoriteit...
A
dacht dat er weinig kinderen online gokten.
B
vindt het hun eigen schuld als ze illegaal online gokken.
C
zegt dat de gokkers niet illegaals doen.

Slide 20 - Quizvraag

Waarom staat er in de oude gokwet niets over online gokken?
A
Omdat online gokken toch nooit goed te controleren is.
B
Omdat internet in die tijd van die wet nog niet bestond.
C
Omdat het verboden is om te liegen over je leeftijd.

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het onderwerp van dit fragment?
A
gokken tegenover online gokken
B
gokverslavingen
C
online gokkende jongeren
D
verslavingen van jongeren

Slide 22 - Quizvraag

3. Waar bevinden de presentatoren Maxime en Jeroen zich?
A
in een online goksite
B
in een gokhal
C
in een televisiestudio
D
op de kermis

Slide 23 - Quizvraag

Vindt Maxime het eerlijk dat een jongere die online gokt zijn geld kwijt is? Leg je antwoord uit.

Slide 24 - Open vraag

ZELFSTANDIG WERKEN
Wat:
Maak opdracht 1 en met 2 van H2 Kijken en Luisteren op blz 52-53
Hoe:
Zelfstandig in de online methode. Je hebt oortjes nodig.
Tijd:
Vijftien minuten 
Klaar:
Niet af? Dan is dit het huiswerk voor morgen. 
timer
10:00

Slide 25 - Tekstslide

Lesdoel:



Je leert aantekeningen maken en vragen beantwoorden. 

 Je weet wat er van je verwacht wordt bij een CITO kijk- en luistervaardigheid (4SE2).

Slide 26 - Tekstslide

Zijn de lesdoelen behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Non-verbale communicatie
Mensen brengen niet alleen informatie over met woorden, maar ook uit hun gezichtsuitdrukking, gebaren en de toon waarop ze iets zeggen kun je veel opmaken. Dit ‘praten zonder woorden’ noem je non-verbale communicatie. Hieruit kun je bijvoorbeeld afleiden hoe mensen zich voelen en wat ze van elkaar vinden.




Slide 28 - Tekstslide

Om goed te begrijpen wat mensen precies bedoelen, let je vooral op:
  • houding, gebaren: Iemand kijkt bijvoorbeeld de ander niet aan of draait zich om als hij kwaad is.
  • toon: Iemand gaat bijvoorbeeld harder en sneller praten als hij boos of enthousiast is. Aan de toon kun je ook horen of iemand ongerust of geschrokken is. Valt er een stilte, dan moet iemand bijvoorbeeld even nadenken, omdat hij verbaasd is.
  • gezichtsuitdrukking: Iemand zet bijvoorbeeld grote ogen op als hij verrast is of kijkt verdrietig als hij teleurgesteld is.



Slide 29 - Tekstslide