Hoofdstuk 1 Paragraaf 1 De Gouden Eeuw van Nederland

Hoofdstuk 1 Paragraaf 1 De Gouden Eeuw van Nederland
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1 Paragraaf 1 De Gouden Eeuw van Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
- Nieuws
- Filmpje
- Braindump
- Flashcards

Slide 2 - Tekstslide

Wat weten we nog van vorige week?

Slide 3 - Woordweb

Nieuws
https://nos.nl/artikel/2536847-inspectie-neemt-in-zeven-weken-16-500-chinese-fatbikes-in-beslag

Slide 4 - Tekstslide

Filmpje
https://schooltv.nl/video-item/histories-wat-is-de-gouden-eeuw

Slide 5 - Tekstslide

Welk land was in oorlog met de Nederlanden ten tijde van de Gouden Eeuw?
A
Frankrijk
B
Duitsland
C
Spanje
D
België

Slide 6 - Quizvraag

Filmpje
https://schooltv.nl/video-item/histories-wat-is-de-gouden-eeuw

Slide 7 - Tekstslide

Ten tijde van de Gouden Eeuw werden de Nederlandse steden ... .
A
Groter
B
Kleiner

Slide 8 - Quizvraag

Filmpje
https://schooltv.nl/video-item/histories-wat-is-de-gouden-eeuw

Slide 9 - Tekstslide

Waar komt het woord "peperduur" vandaan?
A
Afgeleid vanuit het Spaanse woord pepedure
B
Omdat vroeger peper heel erg duur was

Slide 10 - Quizvraag

Filmpje
https://schooltv.nl/video-item/histories-wat-is-de-gouden-eeuw

Slide 11 - Tekstslide

Welk bijzonder recht had de VOC?
A
Specerijen uit Azië verhandelen
B
Stapelplaatsen creëren in NLse steden
C
Gebied veroveren in Azië
D
Een eigen logo hebben

Slide 12 - Quizvraag

Filmpje
https://schooltv.nl/video-item/histories-wat-is-de-gouden-eeuw

Slide 13 - Tekstslide

Was de Gouden Eeuw wel zo 'goud'?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Braindump
- Haal op uit je geheugen
- Uit je eigen geheugen

Slide 15 - Tekstslide

Wat weet ik over de Gouden Eeuw?
timer
1:00

Slide 16 - Open vraag

Flashcards
Wat? Jullie gaan flashcards maken :)

Op welke manier? Je werkt in duo's, maar denk aan het volume. Pak vooraan in de klas een envelop. Daarin vind je precies genoeg flashcards. Je schrijft het begrip van Hoofdstuk 1 op en schrijft op de achterkant van de flashcard de betekenis. Verwoord te betekenis zo, dat je het zelf begrijpt. 

Klaar? Je mag de flashcards zelf bewaren/gebruiken. Wanneer je dit niet gaat doen lever je ze bij mij in. Doe je envelop dicht en schrijf jullie namen erop. 

Hulp? Je gebruikt de begrippenlijst op pagina 20 en 21 van je boek. Je helpt elkaar en je mag internet gebruiken.

Uitkomsten? Een envelop met flashcards met daarop de begrippen en op de achterkant de betekenis.

Tijd? Tot het einde van de les

Slide 17 - Tekstslide