Charles Darwin

Evolutie
Het geheim van Charles Darwin

Waarom zijn er zoveel verschillende dieren en planten?
Waar komen ze vandaan? 
Waarom lijken sommige erg op elkaar en andere helemaal niet?
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScienceMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Evolutie
Het geheim van Charles Darwin

Waarom zijn er zoveel verschillende dieren en planten?
Waar komen ze vandaan? 
Waarom lijken sommige erg op elkaar en andere helemaal niet?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie is...          






 Charles Darwin?
Charles Darwin
dacht ook over
deze vragen na
en is op onderzoek
uit gegaan

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The Beagle
Reis van 5 jaar!
Doel: de kust in 
kaart brengen. 
Darwin: z
oveel
mogelijk 
dieren,
planten 
en fossielen
verzamelen

Slide 3 - Tekstslide

Deze reis duurde uiteindelijk 5 jaar! Wij gaan in deze les kijken wat hij tijdens deze reis heeft ontdekt.
Terwijl anderen de kust in kaart brengen, gaat Darwin aan land om zoveel mogelijk dieren, planten, fossielen en stenen te verzamelen en terug te sturen naar Engeland.

Galapagos eilanden
22 uur vliegen vanaf
Amsterdam

Slide 4 - Tekstslide

Afstand tussen Amsterdam en Galapagos. Dat is nu al ruim 22 uur vliegen. Vroeger ging dit per boot. Kan je nagaan hoe lang dat duurde. 

Om aan te geven hoe groots/bijzonder een dergelijke reis was.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je dat Darwin op lette tijdens het verzamelen van de dieren, planten en fossielen?

Slide 6 - Open vraag

gegevens noteren over de vondst (plaats etc.), zo veel mogelijk verschillende soorten, juiste naam erbij, geen soorten waar er maar 1 van is, tekeningen maken
Toen Darwin een dier opstuurde haalde hij vaak een aantal onderdelen weg, zoals de ingewanden en de ogen. Waarom zou hij dit doen?

Slide 7 - Open vraag

Deze delen gaan snel rotten
De reis met de Beagle
De reis van Darwin duurde uiteindelijk 5 jaar.
1. Zoek op internet op wat de route was van deze reis. 
2. Zoek ook via google maps een foto van de volgende gebieden en beschrijf hoe het eruit ziet:
De kust van Argentinië, de Falkland eilanden, de kust van Chili, de Galapagos eilanden.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kapitein FitzRoy had de taak om de kust van Zuid-Amerika in kaart te brengen. Welke van deze plaatsen zal de meeste tijd in beslag hebben genomen? Waarom denk je dat?

Slide 9 - Open vraag

De kust van Chili, deze bestaat uit vele eilanden en is erg langgerekt

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De Galapagos eilanden
Darwin zag vinken die erg op elkaar leken, maar verschillende typen snavels hadden.
Hij ging op zoek naar een verklaring hiervoor.

Deze vinken worden nu de Darwin vinken genoemd.

Slide 11 - Tekstslide

Tijdens de reis met de Beagle kwam Darwin ook op de Galapagos eilanden. Op deze eilanden zag hij meerdere soorten vink-achtige vogels. We noemen deze nu Darwinvinken. De vinken leken op elkaar, maar hadden verschillende typen snavels. Darwin zag dit niet alleen op de Galapagos eilanden, maar ook op andere plekken in de wereld. Dit zette hem aan het denken. Hij ging op zoek naar een verklaring voor het feit dat op eilanden die zo dicht bij elkaar liggen, zulke verschillende vinken voorkomen. Uiteindelijk kwam hij uit bij de natuurlijke selectie theorie. In deze les gaan we kijken wat deze theorie inhoudt. 
Charles Darwin
Tijdens de reis met de Beagle keek Darwin goed om zich heen. Hij schreef alles wat hij interessant of merkwaardig vond op in een hele serie notitieboekjes. Ook las hij veel boeken van andere wetenschappers uit zijn tijd. Na zijn reis is Darwin meer dan twintig jaar bezig geweest zijn ideeën uit te werken en op papier te zetten. In 1859 publiceerde hij zijn boek over de oorsprong van soorten door middel van natuurlijke selectie. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Darwin vinken
Niet elke Darwinvink heeft precies dezelfde snavelgrootte: er is variatie tussen Darwinvinken. Snavelgrootte is een erfelijke eigenschap, deze wordt dus doorgegeven van ouder op kind. 


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als een mannetjes- en een vrouwtjesvink beide een grote snavel hebben, wat voor snavel verwacht je dan bij hun jongen?

Slide 14 - Open vraag

Een grote snavel
De Darwin vinken
Op het eiland groeien twee soorten planten waarvan deze Darwinvinken de zaden eten. De ene plant maakt grote, harde zaden en de andere kleine, zachte zaadjes. Door de verschillen in snavelgrootte kunnen niet alle vogels even goed alle zaden eten. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke snavel zal de Darwinvink hebben die de meeste kleine zaadjes eet? En welk type heeft de vink die grote zaden eet? Waarom denk je dit?

Slide 16 - Open vraag

Welke snavel zal de Darwinvink hebben die de meeste kleine zaadjes eet? (een kleine snavel)
En welk type snavel zal de Darwinvink hebben die het liefst harde zaden eet? (een grote snavel)
Waarom denk je dat? (Met een kleine snavel is het waarschijnlijk moeilijker om grote en harde zaden te eten. Met een grote snavel kan een vogel snel veel grote zaden eten, veel moeilijker kleine zaden).

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht

Alle dieren hebben bijzondere aanpassingen aan hun leefomgeving.
Kies een (bijzonder) dier.

- Zoek 3 bijzondere omstandigheden
    waarin dit dier leeft (kan overleven)
- Zoek op hoe het dier er is
   aangepast zodat het daar kan leven.

Omgevingsfactoren waar organismen op aangepast kunnen zijn

  1. Temperatuur
  2. Leven op land / in water / in de lucht
  3. Prooidier / predator
  4. Aangepast op voedsel
  5. Leven in licht of donker
  6. Voortplanting (veel of weinig jongen)
timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kijkvraag Labord's kameleon:

Op welke manieren is deze kameleon aangepast aan zijn omstandigheden?
Omgevingsfactoren waar organismen op aangepast kunnen zijn

  1. Temperatuur
  2. Leven op land / in water / in de lucht
  3. Prooidier / predator
  4. Aangepast op voedsel
  5. Leven in licht of donker
  6. Voortplanting (veel of weinig jongen)

Slide 19 - Tekstslide

Stel een kameleon komt twee weken te vroeg uit. 
Welke invloed heeft dat op zijn overlevingskansen?
Zal deze kameleon meer of minder nakomelingen krijgen?

Stel door klimaatverandering begint het regenseizoen twee weken later. Welke invloed heeft dat op de populatie?