In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Iedere schrijver heeft een schrijfdoel. Bij elk schrijfdoel horen verschillende tekstsoorten. Sleep het juiste doel naar de bijbehorende tekstsoort.
Activeren
Amuseren
Overtuigen
Informeren
Slide 2 - Sleepvraag
Welke leesstrategie hoort erbij?
Oriënterend lezen
Globaal lezen
Intensief lezen
Zoekend lezen
Kritisch lezen
Je bladert de folder van de Albert Heijn door.
Bij het leren onderstreep je de hoofdzaken.
Je zoekt in de bibliotheek naar een boek van de leeslijst.
Je leest de tekst door voordat je de vragen gaat lezen en maken.
Je wil weten of de tekst betrouwbaar is.
Slide 3 - Sleepvraag
Slide 4 - Tekstslide
Kritisch lezen
Slide 5 - Tekstslide
Kritisch lezen
Via televisie, kranten, tijdschriften en vooral internet kun je snel en makkelijk informatie vinden. Deze informatie is alleen niet altijd betrouwbaar.
Zo kan de informatie niet kloppen, omdat de auteur niet deskundig genoeg is of de informatie uit de tekst verouderd is. Ook kan het voorkomen dat een tekst niet objectief is of dat er informatie wordt weggelaten, omdat de auteur daar belang bij heeft.
Je moet een tekst dus kritisch lezen!
Slide 6 - Tekstslide
Stel bij het kritisch lezen van de tekst de volgende vragen:
Is de auteur deskundig?
Is de auteur onpartijdig of heeft hij een bepaald belang?
Waar en wanneer is de tekst gepubliceerd?
Is de informatie in de tekst niet verouderd?
Zijn de mensen die geïnterviewd worden deskundig en betrouwbaar? Komen er voor- en tegenstanders aan het woord?
Klopt het wat de auteur zegt? Laat hij geen belangrijke dingen weg?
Staan er sterke argumenten in de tekst?
Slide 7 - Tekstslide
Kritische
vraag
Inhoudelijke
vraag
Wat is de bron van de tekst?
Komt de bron van een betrouwbare website?
Wat is het tekstdoel van deze tekst?
Wat kun je zeggen van het taalgebruik van deze tekst?
Vind je dit een betrouwbare tekst?
Slide 8 - Sleepvraag
Welke bronnen zijn betrouwbaar? Zet de bronnen in de juiste categorie.