Figuurlijk taalgebruik

Nederlands
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 55 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Start les
Zit je op je eigen plek?
Is je mobiel uit het zicht?
Zijn je oortjes uit?
Hangt je jas aan de kapstok?
Zijn je pet en capuchon af?
Je bent stil bij start les.

timer
1:30

Slide 2 - Tekstslide

Planning

Lezen 10 minuten
Uitleg figuurlijk taalgebruik
Maken opdrachten
Doel deze les

Je weet wat figuurlijk taalgebruik is.

Je weet het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik.

Slide 3 - Tekstslide

Pak je leesboek erbij!
Je gaat 10 minuten lezen.

 
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Figuurlijk  taalgebruik


Wat is figuurlijk taalgebruik?

Slide 5 - Tekstslide

Maak de startopdracht
Hoofdstuk 3 -Smaak- figuurlijk taalgebruik - Woordenschat
timer
1:00

Slide 6 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik

Met figuurlijk taalgebruik bedoelen we dat je iets zegt of schrijft dat je niet letterlijk moet nemen. Figuurlijk taalgebruik kom je tegen bij beeldspraak zoals een vergelijking.

Voorbeeld van figuurlijk taalgebruik:
Ze kookt van woede. (Ze kookt natuurlijk niet echt. Ze is heel kwaad).

Slide 7 - Tekstslide

Letterlijk taalgebruik
Met letterlijk taalgebruik bedoelen we dat wat je zegt zo is. Je doet precies wat er wordt gezegd.

Voorbeeld: Ga de klas uit!

Slide 8 - Tekstslide

figuurlijk taalgebruik    
vergelijking
metafoor*
De schrijver/spreker vergelijkt iets met een beeld. 
 
beeld + waar het naar verwijst (origineel)
De schrijver/spreker gebruikt een beeld voor wat hij bedoelt. 

alleen het beeld 
Jouw kamer lijkt wel een zwijnenstal. 

Marijn, een echte angsthaas, ging er als eerste vandoor.
Wat een zwijnenstal!

De angsthaas ging er als eerste vandoor. 

Slide 9 - Tekstslide

Metafoor

• Bij een metafoor wordt het object/werkelijkheid weggelaten: het wordt vervangen door het beeld. Betekenis moet je zelf vaststellen.

Bijvoorbeeld:
"Wat een rare vogel."


Slide 10 - Tekstslide

Waarom?
Waarom zou je figuurlijk taalgebruik gebruiken?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Maken opdrachten
Hoofdstuk 3 smaak - Paragraaf: woordenschat - Figuurlijk Taalgebruik -opdrachten 1 tm 8

Slide 13 - Tekstslide

Ben je klaar met de opdrachten?


Ga dan trainen of alvast leren voor de SO.

Slide 14 - Tekstslide

https://dashboard.blooket.com/set/64187704d45cb42daf172fb4

Slide 15 - Tekstslide

Doelen deze les

Je weet wat figuurlijk taalgebruik is.
Je weet het verschil tussen figuurlijk en letterlijk taalgebruik.
Volgende les
Huiswerk af en spullen mee!
SO Lezen
Afsluiting


Zijn er nog vragen?

Controleer of je huiswerk hebt!

Slide 16 - Tekstslide

Nederlands

Slide 17 - Tekstslide

Start les
Zit je op je eigen plek?
Is je mobiel uit het zicht?
Zijn je oortjes uit?
Hangt je jas aan de kapstok?
Zijn je pet en capuchon af?
Je bent stil bij start les.

timer
1:30

Slide 18 - Tekstslide

Planning


Doel

Slide 19 - Tekstslide

Pak je leesboek erbij!
Je gaat 15 minuten lezen.

 
timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide

Doelen deze les
Volgende les



Afsluiting

Zijn er nog vragen?
Controleer of je huiswerk hebt

Slide 21 - Tekstslide

Nederlands

Slide 22 - Tekstslide

Start les
Zit je op je eigen plek?
Is je mobiel uit het zicht?
Zijn je oortjes uit?
Hangt je jas aan de kapstok?
Zijn je pet en capuchon af?
Je bent stil bij start les.

timer
1:30

Slide 23 - Tekstslide

Planning


Doel

Slide 24 - Tekstslide

Pak je leesboek erbij!
Je gaat 15 minuten lezen.

 
timer
10:00

Slide 25 - Tekstslide

Doelen deze les
Volgende les



Afsluiting

Zijn er nog vragen?
Controleer of je huiswerk hebt

Slide 26 - Tekstslide