Leestekens - betoog les 3

Leestekens
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leestekens

Slide 1 - Tekstslide

Tekst

hallo allemaal welkom bij het onderdeel spelling hoofdletters en leestekens je leert wanneer je een hoofdletter moet plaatsen en wanneer je leestekens moet gebruiken zoals je ziet mist dit hele stuk hoofdletters en punten wat vind jij daarvan leest het makkelijk of leest het juist moeilijk leestekens en
hoofdletters zijn er om teksten makkelijker te kunnen lezen dus hoe het hier staat is natuurlijk helemaal fout maar hoe moet het dan wel wanneer plaats je een hoofdletter


Slide 2 - Tekstslide

Verschillen in betekenis

- Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen en honden slapen


- Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen en honden slapen

Waardoor komt het verschil in betekenis?

Slide 3 - Tekstslide

Leestekens in betoog:
* Punt
* Uitroepteken
* Vraagteken
* Komma 3x

Slide 4 - Tekstslide

KOMMA

- Maakt een zin overzichtelijker

- Staat op de plaats waar je bij hardop lezen even een rust neemt



Slide 5 - Tekstslide

KOMMA 1

- Tussen de delen van een opsomming


Ik hou van verschillende smaken ijs: chocolade, vanille, bosvruchten en cookie&caramel.



Slide 6 - Tekstslide

KOMMA 2

- Tussen twee persoonsvormen


Als je fietsband lek is, moet je ervoor zorgen dat het gemaakt wordt.



Samengestelde zin
Van twee zinnen is één zin gemaakt. Een zin heeft dan twee persoonsvormen (dit leer je in leerjaar 2).

Slide 7 - Tekstslide

Komma 3
- Voor verbindingswoorden zoals:
want, maar, nadat, omdat, terwijl

Ik heb honger, maar ik mag pas eten in de pauze.
Jij gaat niet naar school, omdat je ruzie hebt met een docent. 

Slide 8 - Tekstslide

Komma   x
Voor 'en' en 'of' zet je meestal geen komma.

Ik hou van pasta, rijst en aardappelen.
Wil je thee of koffie?



Slide 9 - Tekstslide

komma
A
B
C
%
D
*

Slide 10 - Quizvraag

Een komma is een leesteken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Komma
Waar staat de komma op de goede plaats?
A
Ik ga naar de dierentuin met Jurre Joes en Mitch.
B
Doei papa, mama ,en lotje.
C
Met vriendelijke groet, Awa en Arthur
D
ik ga naar de stad omdat, ik nog iets moet halen

Slide 12 - Quizvraag

Voor want en omdat zet je een komma.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

komma
A
Toen ze thuis kwam, zag ze dat de lamp al brandde.
B
Toen ze thuis kwam zag ze, dat de lamp al brandde.

Slide 14 - Quizvraag

komma
A
Ik hou van chocolade, dropjes, spekjes en koekjes.
B
Ik hou van chocolade dropjes spekjes en koekjes.
C
Ik hou van chocolade , dropjes, spekjes, en koekjes.
D
Ik hou van chocolade , dropjes spekjes en koekjes.

Slide 15 - Quizvraag

DUBBELE PUNT

- Voor een opsomming


Je hebt nodig: een ei, een klontje boter en een snufje zout.



Slide 16 - Tekstslide

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.

mieke heeft veel dieren kippen schapen en honden

Slide 17 - Open vraag

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.

ik blijf vandaag thuis omdat ik schoolziek ben

Slide 18 - Open vraag

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.

eva ging naar de supermarkt maar vergat haar boodschappenlijstje

Slide 19 - Open vraag

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.

peter en inge houden van lezen maar ze hebben nooit genoeg tijd

Slide 20 - Open vraag

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.

voordat john het lokaal verlaat wil ik hem even spreken.

Slide 21 - Open vraag

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.

ik hoop dat je op mijn verjaardag komt maar ik snap het als het niet lukt.

Slide 22 - Open vraag

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.

wil jij het vuilnis wegbrengen nadat je de afwas hebt gedaan


Slide 23 - Open vraag

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.

het is belachelijk dat jij je moet melden prullenbakken moet legen en een uur strafklas hebt

Slide 24 - Open vraag

Einde les leestekens

Slide 25 - Tekstslide