Herhalingsles HV1/V1

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

We starten met de lidwoorden...

Slide 3 - Tekstslide

Hoe vertaal je de/het in het Frans?
We hebben 4 vormen...

Slide 4 - Open vraag

Hoe vertaal je ''een'' in het Frans?
Er zijn 2 antwoorden

Slide 5 - Open vraag

De/het in het Frans
Le = mannelijk enkelvoud > le chien (de hond)
La = vrouwelijk enkelvoud > la viande (het vlees)
L' = enkelvoud bij klinkerbotsing > l'ami / l'hôtel
Les = meervoud > les chiens / les viandes / les hôtels 

Slide 6 - Tekstslide

Een in het Frans
Un = mannelijk enkelvoud > un chien (een hond)
Une = vrouwelijk enkelvoud > une plage (een strand)

Slide 7 - Tekstslide

Kies uit le/la/l'/les
.....chat (m)

Slide 8 - Open vraag

Kies uit le/la/l'/les
classes (v)

Slide 9 - Open vraag

Kies uit le/la/l'/les
...viande (v)

Slide 10 - Open vraag

Kies uit le/la/l'/les
....ami (m)

Slide 11 - Open vraag

Kies uit le/la/l'/les
...supermarchés (m)

Slide 12 - Open vraag

Kies uit un / une

Slide 13 - Tekstslide

Le chat
A
Un chat
B
Une chat

Slide 14 - Quizvraag

La salade
A
Une salade
B
Un salade

Slide 15 - Quizvraag

La boulangerie
A
Un boulangerie
B
Une boulangerie

Slide 16 - Quizvraag

Le poulet
A
Un poulet
B
Une poulet

Slide 17 - Quizvraag

Zet het zelfstandig naamwoord in het meervoud

Denk erom: je moet 2 dingen aanpassen!

Slide 18 - Tekstslide

Le chien

Slide 19 - Open vraag

la boulangerie

Slide 20 - Open vraag

le supermarché

Slide 21 - Open vraag

la viande

Slide 22 - Open vraag

l'ami

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

Het werkwoord être (zijn)
Je suis 
Tu es 
Il / elle / on est 
Nous sommes 
Vous êtes 
Ils / elles sont 

Slide 25 - Tekstslide

Het werkwoord avoir (hebben)
J'ai 
Tu as 
Il / elle / on a 
Nous avons 
Vous avez 
Ils / elles ont 

Slide 26 - Tekstslide