Hoi, mevrouw, ik ben te laat gekomen doordat ik mijn tram had gemist. Ik heb zo hard gerend dat u zou denken dat ik meedeed aan een marathon. Ik zag de tram aankomen en ik begon te rennen en rennen want ik wist dat ik het niet zou halen. Ik kan mij op geoorloofd zetten want anders moet ik morgen zelfs voor de zon op school zijn. Ik heb zo geen zin om zo vroeg op te staan dat geen eens een haan wakker is.