Disk thema 8 ruzie taak 1 (les 3)

• NT2
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

Disk thema 8 ruzie - taak 1

Waarover maak jij ruzie?*

Gebruik jij scheldwoorden?

ja, vaak

ja, soms

alleen in mijn eigen taal

nee, nooit

Ken jij scheldwoorden in het Nederlands?*

Zijn er scheldwoorden die je nooit zou gebruiken?

ja, veel

ja, een paar

nee, je kan alle scheldwoorden gebruiken

weet niet

Kunnen woorden pijn doen?

ja

nee

Wat is pesten?

https://www.hetklokhuis.nl/tv-uitzending/4445/wat-is-pesten

Praat over ruziemaken

Gebruik de volgende vragen:

- Met wie maak je ruzie?

- Waar maak je ruzie over?

- Wat doe je als je ruzie maakt? Ga je hard praten? Ga je                       schelden? Ga je slaan?

- Maak je het weer goed? Ja? Hoe doe je dat?

Groepjes van 3

Persoon 1: Stelt de vragen

Persoon 2: Geeft de antwoorden

Persoon 3: Luistert goed en herhaalt wat nummer 2 heeft gezegd.

Hoe ging het?

😒🙁😐🙂😃

Schrijf over een ruzie of een probleem.

Gebruik de volgende vragen:

Met wie maakte je ruzie?

Hoe is de ruzie begonnen?

Waar ging de ruzie over?

Wat heb je gezegd tijdens de ruzie?

Hoe is de ruzie afgelopen?

Let op:

-Titel 

- Alinea's (inleiding - kern - slot)

- Leestekens!

- Werkwoorden 

- Maak de zinnen niet te lang 

- 50 / 75 /100

- Publiek

Het probleem oplossen = 

розчинити

pas = пропуск

• nog maar net
• kort geleden/nog niet lang
• zin: Het is nog maar pas dat hij hier op school zat.
• zin: Pas geleden gingen wij nog weleens naar de bioscoop, maar nu niet meer.

pesten = знущання

plotseling = раптово

• opeens;
• zonder waarschuwing vooraf;
• snel en niet verwacht;
• Zin: Mijn beste vriend stond plotseling naast mij. Daar schrok ik van.

roddelen = пліткувати

op een vervelende manier praten over mensen die er niet bij zijn

Op sociale media wordt veel geroddeld over bekende mensen, maar vaak kloppen deze verhalen niet.

 ruziemaken = сперечатися

schreeuwen = 

кричати

hard roepen / gillen

Je hoeft niet zo te schreeuwen. Ik ben niet doof!

De schuld = борг

Situatie = Ситуація

             slaan    = бити

iemand met je hand of iets anders hard raken

Tijdens de ruzie, hebben ze elkaar hard geslagen.

het slachtoffer = жертва

iemand die door iets wat is gebeurd pijn of nadeel heeft

Het slachtoffer van het ongeluk werd naar het ziekenhuis gebracht.

Het meisje was slachtoffer van pesters.

Tegenover = Навпроти

Deze hond vindt het niet leuk dat we hem uitlachen.

=

сміятися над

DISK laptop

Heel thema ruzie af.