H34: Gewervelden

H34: Gewervelden
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

H34: Gewervelden

Slide 1 - Tekstslide

Planning van vandaag 
  1. Introductie opdracht 
  2. Instructie 
  3. Afsluitende opdracht  

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen:
Aan het einde van deze les kun je:

  1.  …de belangrijkste kenmerken van chordadieren identificeren, waaronder de chorda, het dorsale, holle zenuwkoord, faryngale bogen en spleten, en de gespierde staart.
  2.  …de kenmerken van verschillende soorten aquatische vertebraten vergelijken, zoals slijmprikken en lampreien.
  3. … de overgang van kraakbeen naar been in de evolutie van vertebraten begrijpen en de rol van de zwemblaas.
  4. … begrijpen wat tetrapoden zijn en identificeer je hun belangrijkste kenmerken, zoals ledematen met tenen en een apart hoofd met een nek.
  5. … Onderscheid maken tussen reptielen en zoogdieren binnen de groep van amnioten en de gemeenschappelijke kenmerken van reptielen beschrijven, zoals de huid met keratine en de voortplanting op het land.
  6. … onderscheid maken tussen de drie grote lijnen van zoogdieren: cloacadieren, buideldieren en placentadieren, en de voortplantingsstrategieën en kenmerken van elke groep identificeren.

Slide 3 - Tekstslide

Voorkennis activeren 
  1. W: werkblad 1: fylogenetischeboom 
  2. H: zelfstandig (ook zonder boek of internet)
  3. H: buurman, buurvrouw of buurmens 
  4. T: 5 min
  5. U: een ingevulde fylogenetischeboom van de gewervelden
  6. K: rustig wachten tot de tijd om is 

Slide 4 - Tekstslide

Instructie 

H34: gewervelden

Slide 5 - Tekstslide

Memoriespel (34.1)
  1. W: Memoriespel 
  2. H: In groepjes van 4 (zelf samenstellen)
  3. H: Je groepsgenoten 
  4. T: 10 min
  5. U: de belangrijkste kenmerken van chordadieren op een rijtje 
  6. K: Het spel opnieuw doen of wachten tot iedereen klaar is

Slide 6 - Tekstslide

Hoofdstuk 34.2
  • Cambrische periode: chordadieren --> vertebraten
  • Specialiseren in jagen 

Slide 7 - Tekstslide

Vertebraten
  • schedel en wervelkolom 
  • hogere orde --> beter ontwikkeld ruggenmerg 
  • Aquatische dieren --> botstructuren die vinnen ondersteunen

Slide 8 - Tekstslide

Slijmprikken en lampreien
  • enige vertebraten zonder zonder kaken
  • geen ruggengraat (rudimentair orgaan)
  • slijmprikken en lampreien --> cyclostomen 

Slide 9 - Tekstslide

Slijmprikken
  • Hebben een verkleinde schedel en bestaat uit kraakbeen in plaats van been 
  • Hebben een klein brein, oren, ogen en een nasale opening die gelinkt is aan de keelholte. De mondholte bevatten de voorlopers van tanden 
  • Worden tot 60 cm lang  
  • Slijmprikken hebben klieren op de huid die een grote hoeveelheid slijm kunnen produceren wanneer de slijmprik aangevallen wordt. Dit slijm gaat in de kieuwen zitten van de predator. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Lampreien
  • Leven als parasieten. Ze bijten zich vast aan levende vissen en zuigt met de mond en tong bloed uit de vis 

  • Skelet van lampreien bestaat uit kraagbeen die geen collageen bevat 
  • De larven van lampreien leven in zoetwaterstromen en leven daar vooral onder het sediment. Als ze volwassen worden kunnen ze zich verplaatsen.        

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Hoofdstuk 34.4
  • Gnathostomen met ledematen --> tetrapoten 
  • De eerste land bewoners
  • Evaluatie  ribbeenderen 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Kenmerken tetrapoten
  • Ledematen met tenen 

  • Het hoofd werd een apart onderdeel van het lichaam en verbonden aan de rest van het 

  • lichaam met een nek. 

  • De botten waar de achterpoten aan vast zitten, zijn gehecht aan de wervelkolom. 

  • Met enkele uitzonderingen hebben de tetrapoten geen kieuwen. De botten die de kieuwen ondersteunen bij andere vertebraten, worden bij tetrapoten delen van het binnenoor.



     

Slide 16 - Tekstslide

Amfibieën
  • Tetrapoten 
  • Drie clades: salamanders, kikkers en wormsalamanders 
  • Metamorfose 
  • Bevruchting buiten het lichaam  

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Classificatiespel (34.6)
  1. W: Classificatiespel 
  2. H: Met de hele klas
  3. H: Je klasgenoten
  4. T: 10 min
  5. U: De belangrijkste verschillen tussen zoogdieren op een rijtje 
  6. K: Wachten tot het spel afgelopen is

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen:
Aan het einde van deze les kun je:

  1.  …de belangrijkste kenmerken van chordadieren identificeren, waaronder de chorda, het dorsale, holle zenuwkoord, faryngale bogen en spleten, en de gespierde staart.
  2.  …de kenmerken van verschillende soorten aquatische vertebraten vergelijken, zoals slijmprikken en lampreien.
  3. … de overgang van kraakbeen naar been in de evolutie van vertebraten begrijpen en de rol van de zwemblaas.
  4. … begrijpen wat tetrapoden zijn en identificeer je hun belangrijkste kenmerken, zoals ledematen met tenen en een apart hoofd met een nek.
  5. … Onderscheid maken tussen reptielen en zoogdieren binnen de groep van amnioten en de gemeenschappelijke kenmerken van reptielen beschrijven, zoals de huid met keratine en de voortplanting op het land.
  6. … onderscheid maken tussen de drie grote lijnen van zoogdieren: cloacadieren, buideldieren en placentadieren, en de voortplantingsstrategieën en kenmerken van elke groep identificeren.

Slide 20 - Tekstslide

Afsluiting 
  1. W: Leerdoelen toetsen/evaluatie  
  2. H: Exit ticket invullen + feedback
  3. H: Zelfstandig 
  4. T: 5 min 
  5. U: Toetsing van de leerdoelen en evaluatie miniles 
  6. K: Lever je exit ticket voor vertrek van de les

Slide 21 - Tekstslide