3.4 omgaan met verschillen

Binnen = Beginnen

Op je plek zitten
Pak je spullen
Stil lezen blz 105-109

timer
8:00
Welkom bij M&M
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Binnen = Beginnen

Op je plek zitten
Pak je spullen
Stil lezen blz 105-109

timer
8:00
Welkom bij M&M

Slide 1 - Tekstslide

3.4 Omgaan met verschillen

Slide 2 - Tekstslide

Agenda
Mededelingen
Wat weet je nog of al?
Theorie / Instructie
Oefenen
Zelfstandig werken
Herhalen
Evalueren & Afsluiten

Wat gaan we vandaag doen?
  • Herhaling vorige les
  • Nakijken 
  • Bespreking leerdoelen
  • Uitleg 
  • Opdrachten maken
  • Nabespreken
  • Afsluiten

Slide 3 - Tekstslide

Bijzondere school of openbare school?
Openbare school
Bijzondere school
'Voordat de les begint bidden we'.
Op de islamitische school dragen veel leerlingen een hoofddoek.
De leerlingen op deze school hebben vaak geen godsdienst.
Vroeger gaf een non of priester les op deze school.
De meeste scholen zijn een.....
Deze school is vroeger opgericht door de staat.

Slide 4 - Sleepvraag

Bekijk bron 19. Sleep naar ieder gebedshuis welke godsdienst erbij hoort.
boeddhistische tempel
christelijke kerk
joodse synagoge
islamitische moskee
hindoetempel

Slide 5 - Sleepvraag

Christendom
Hindoeïsme 
Jodendom
Bijbel
Koran
China en omgeving
Israël
Veda's

Slide 6 - Sleepvraag

De meeste Nederlanders zijn niet gelovig.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Christendom
Islam
Jodendom
Hindoeïsme
Boeddhisme

Slide 8 - Sleepvraag

Kan je een gevangenisstraf krijgen als je jezelf niet houdt aan de regels die in de Bijbel of Koran staan?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Kan je een gevangenisstraf krijgen als je jezelf niet houdt aan de regels die in de Nederlandse wet staan?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

 Nakijken Huiswerk
Nakijken 3.3 
6 t/m 15

Slide 11 - Tekstslide

Introductie
Er zijn veel verschillen tussen mensen die in Nederland wonen. Ze vinden andere dingen belangrijk, leuk of waardevol. Ze gedragen zich verschillend, hebben andere gewoonten en een andere smaak. Ze verschillen van mening over allerlei dingen. Toch moeten al die mensen met elkaar samen leven.  

Slide 12 - Tekstslide

Leervragen
Weet je dat symbolen, helden en rituelen bij een cultuur horen.
Aan het einde van de les kan je......
Voorbeelden geven van warden en normen
Uitleggen wat met respect wordt bedoeld. 

Slide 13 - Tekstslide

1.
2.
Wat zouden deze tekenaars willen zeggen met hun tekening? 

Slide 14 - Tekstslide

'Nederlandse cultuur?

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

 Samen lezen blz 105

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Maak t/m opdr 4

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

 Samen lezen blz 106

Slide 22 - Tekstslide

Symbolen, rituelen en helden
Symbolen: woorden, gebaren of voorwerpen met een speciale betekenis


Ritueel:  bv: op glas stampen na het huwelijk

Held: persoon met eigenschappen die gewaardeerd worden 

Slide 23 - Tekstslide

Terugblik
Noem een voorbeeld van een ritueel 
Wat hoort bij de Nederlandse cultuur?

Slide 24 - Tekstslide

Welke symbolen passen bij de Nederlandse cultuur?

Slide 25 - Open vraag

Binnen = Beginnen

Op je plek zitten
Pak je spullen
Stil lezen blz 105-109

timer
8:00
Welkom bij M&M

Slide 26 - Tekstslide

3.4 Omgaan met verschillen

Slide 27 - Tekstslide

Agenda
Mededelingen
Wat weet je nog of al?
Theorie / Instructie
Oefenen
Zelfstandig werken
Herhalen
Evalueren & Afsluiten

Wat gaan we vandaag doen?
  • Herhaling vorige les
  • Nakijken 
  • Bespreking leerdoelen
  • Uitleg 
  • Opdrachten maken
  • Nabespreken
  • Afsluiten

Slide 28 - Tekstslide

Herhaling vorige les
Wat past er bij de Nederlandse cultuur?
Leg uit wat een ritueel is.

Slide 29 - Tekstslide

Normen en waarden

Slide 30 - Tekstslide

 Samen lezen blz 107

Slide 31 - Tekstslide

Maak t/m opdr 8

Slide 32 - Tekstslide

symbool
held
ritueel

Slide 33 - Sleepvraag

Wie is jouw held?

Slide 34 - Open vraag

 Nakijken Huiswerk
Nakijken 3.4
1 t/m 8

Slide 35 - Tekstslide

Leervragen
Voorbeelden geven van feiten en meningen
Aan het einde van de les kan je......
Standpunt onderbouwen met argumenten
Voorbeelden geven van vooroordelen

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

 Samen lezen blz 108

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Maak t/m opdr 10

Slide 40 - Tekstslide




Een mening die niet op feiten is gebasserd noemen we een vooroordeel.
vooroordelen
Bij een vooroordeel doe je net of alle mensen van die groep dezelfde eigenschap hebben.

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

 Samen lezen blz 109

Slide 43 - Tekstslide

Maak t/m opdr 12

Slide 44 - Tekstslide

Terugblik

Slide 45 - Tekstslide

Je lacht iemand niet uit omdat hij anders is dan jij
In Nederland ben je vrij om je mening te geven
Buschauffeurs groeten als ze elkaar tegenkomen
Afval gooi je in een prullenbak, niet op straat
Normen
Waarden

Respect
Normen

Slide 46 - Sleepvraag

Normen zijn:
A
alles wat mensen belangrijk vinden in het leven.
B
besluiten die de overheid neemt.
C
regels over hoe je je moet gedragen.

Slide 47 - Quizvraag

Waarden zijn:
A
de wetten in Nederland
B
alle zaken die mensen belangrijk vinden
C
regels waar je je aan moet houden

Slide 48 - Quizvraag

Feit
Mening 
Ambachten zijn beroepen waarbij je iets maakt met je handen
Het tijdvak Steden en Staten is het leukste tijdvak
De meeste mensen gingen in de middeleeuwen rondom een markt wonen
Het was vroeger heel vies op een markt en het stonk er vreselijk!
Er werd vroeger veel afval op een markt gegooid. Er kwamen ratten op af
Het tijdvak Steden en Staten was van 1000 tot 1500
Het lijkt me leuk om als ambachtslied te werken
Het is gezellig om rond een markt te wonen

Slide 49 - Sleepvraag

Een argument is ....?
A
iemand die verhuist.
B
uitleg waarom je een bepaalde mening hebt.
C
een ander woord voor standpunt.
D
wat er gebeurt door een eerdere gebeurtenis.

Slide 50 - Quizvraag

Een vooroordeel is:
A
Een oordeel over iets of iemand zonder dat je de feiten kent
B
Een oordeel over iets of iemand terwijl je wel de feiten kent
C
Een mening over iets of iemand met heldere argumenten

Slide 51 - Quizvraag