2.1 Soorten krachten

2.1 Soorten krachten
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

2.1 Soorten krachten

Slide 1 - Tekstslide

Programma
-Toets bespreken
20 min
-Krachten
10 min
-Zwaartekracht
10 min
-Krachten tekenen
15 min
-Oefenen
35 min

Slide 2 - Tekstslide

Toets bespreken

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je kunt uitleggen welke veranderingen een kracht kan veroorzaken.
  • Je kunt vijf verschillende soorten krachten noemen en beschrijven.
  • Je kunt de grootte van een kracht meten.
  • Je kunt de zwaartekracht op een massa berekenen.
  • Je kunt een krachtenschaal gebruiken om een kracht op schaal te tekenen.
  • Je kunt het zwaartepunt van een voorwerp bepalen. (VWO)

Slide 4 - Tekstslide

Wat weten we al over krachten?

Slide 5 - Woordweb

Wat zijn krachten?

Als er een kracht op jouw lichaam wordt uitgeoefend voel je dat meestal
in de vorm van een duw of een trek.

Een kracht op iets of iemand anders voel je niet, maar kan je vaak wel
zien.

Denk aan iemand die tegen een bal aan trapt of slaat.

Kracht is een grootheid en heeft de afkorting (F).


Slide 6 - Tekstslide

Noem 3 voorbeelden van krachten uit het dagelijks leven.

Slide 7 - Open vraag

Krachten vervormen
Krachten kunnen de vorm van een voorwerp veranderen.
  • Elastische vervorming = De oorspronkelijke vorm van het voorwerp komt terug als de kracht uitgewerkt is.
  • Plastische vervorming = Het voorwerp blijft na de kracht vervormd.

Slide 8 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een elastische en plastische vervorming.

Slide 9 - Open vraag

Welke soorten krachten zijn er?

Slide 10 - Woordweb

Soorten krachten
  • Spierkracht (Fspier)
  • Zwaartekracht (Fz)
  • Veerkracht (Fveer)
  • Magnetische kracht 
    (Fmagnetisch)
  • Spankracht (Fspan)

Slide 11 - Tekstslide

Krachten meten
De sterkte van krachten kan je meten met een krachtmeter.
Krachten worden altijd gemeten in een hoeveelheid Newton (N).

Vernoemd naar Isaac Newton.

Slide 12 - Tekstslide

Zwaartekracht berekenen
Om de zwaartekracht op een voorwerp te vinden hoef je maar 1 ding te weten, de massa van het voorwerp.
Fz = m · g

Fz = Zwaartekracht in Newton (N)
m = De massa van het voorwerp in kilogram (kg)
g = De sterkte van de zwaartekracht op het
aardoppervlak in Newton per kilogram (N/kg).

Slide 13 - Tekstslide

Kevin weegt 80 kg en hij wilt weten hoeveel zwaartekracht hij uitoefent op het aardoppervlak. Bereken zijn zwaartekracht. Gebruik het stappenplan!!!
Fz = m x g
g = 9.8 N/kg

Slide 14 - Open vraag

Krachten tekenen
Een kracht heeft altijd een grootte, een richting en een aangrijpingspunt.
Een grootheid met deze eigenschappen noem je een vector. Een vector teken je altijd als een pijl.
  • De lengte van de vector geeft de grootte van de kracht.
  • De richting van de vector geeft de richting van de kracht.
  • Het beginpunt van de vector geeft het aangrijpingspunt.
  • Maak ook altijd een krachtenschaal, bijvoorbeeld 1 cm = 5 N

Slide 15 - Tekstslide

Krachten tekenen

Slide 16 - Tekstslide

(VWO) Het zwaartepunt
Over heel een voorwerp werkt de zwaartekracht, dus zou je
duizenden vectoren moeten tekenen.

In plaats daarvan hebben we het zwaartepunt (Z). De kracht uit Z
heeft hetzelfde effect als die duizenden vectoren.

Bij een bol of een kubus ligt het zwaartepunt altijd in het midden.

Probeer je pen te balanceren op je vinger, daar ligt het
zwaartepunt.

Slide 17 - Tekstslide

Oefeningen
Ga aan de slag met de volgende oefeningen:

Hoofdstuk 2 Paragraaf 1:
1 t/m 9

In de online lesmethode staan ook nog nuttige video's over deze paragraaf!

Slide 18 - Tekstslide

Welke leerdoelen beheers je?
Klik op de link, deze opent weer de check. Vul nu de laatste slide in:

Slide 19 - Tekstslide