PTN 2KGT spelling oefenen voor de toets

Open je boek alvast op blz 240-241.

§12 Werkwoordalarm
Oefenen voor de toets
Voordat we beginnen:
WELKOM 2KC
CURSUS 7
SPELLING
timer
2:00
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Open je boek alvast op blz 240-241.

§12 Werkwoordalarm
Oefenen voor de toets
Voordat we beginnen:
WELKOM 2KC
CURSUS 7
SPELLING
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

1. Huiswerk bespreken.
2.  Oefentoets
3.  Opdrachten paragraaf 13.
4. Terugblikken en afronden.

Wat gaan we vandaag doen?
Lesdoel:
Je kan het voltooid deelwoord spellen en werkwoorden in tt en vd foutloos spellen.

Slide 2 - Tekstslide

1. Onderstreep de persoonsvorm
a Lenka bestuurt de drone met haar mobieltje.
b Het virus verspreidt zich heel snel over de wereld.
c Hoeveel had Job eigenlijk verdiend met zijn krantenwijk?
d De supermarkt bij ons in de straat is gisteren beroofd.
e Hoe bepaalt men de hoogte van een berg?
f Tijdens het freerunnen heeft Joy zich bezeerd.

Opdr. 1
p. 240

Slide 3 - Tekstslide

2. Zet een dubbele streep (dikgedrukt)onder alle 
voltooide deelwoorden bij a t/m f.
a Lenka bestuurt de drone met haar mobieltje.
b Het virus verspreidt zich heel snel over de wereld.
c Hoeveel had Job eigenlijk verdiend met zijn krantenwijk?
d De supermarkt bij ons in de straat is gisteren beroofd.
e Hoe bepaalt men de hoogte van een berg?
f Tijdens het freerunnen heeft Joy zich bezeerd.

Opdr. 1
p. 240

Slide 4 - Tekstslide

1.Vul de juiste letter in op de puntjes. Kies -t, -d of -dt.





  • 2. Wat is het verschil tussen de zinnen links en rechts?
  • Links zijn de ingevulde werkwoorden persoonsvorm (tegenwoordige tijd). Rechts zijn de ingevulde werkwoorden voltooid deelwoorden.
Opdr. 2
p. 240
a Gerald vertrouwt niemand.                    Gerald heeft niemand vertrouwd.
b De docent omcirkelt de onvoldoendes. De docent heeft alle onvoldoendes omcirkeld.            c Karel verhuist morgen.                           Karel is gisteren verhuisd.
d Iwan bestelt een pizza.                           Iwan heeft een pizza besteld.
e De kok verbrandt zijn vingers.                De kok heeft zijn vingers verbrand.
f Mijn zusje gelooft in Sinterklaas.             Mijn zusje heeft in Sinterklaas geloofd.

Slide 5 - Tekstslide

3 Maak steeds twee zinnen met drie van de onderstaande werkwoorden. 
In de eerste zin gebruik je het werkwoord als pv tt en in de tweede zin als vd.
bekladden – bekogelen – berekenen – ontdooien – verdoven
Opdr. 3
p. 240
bekladden            → Enkele leerlingen bekladden de ramen met verf.
                             → Enkele leerlingen hebben de ramen beklad met verf.
bekogelen            → Jolinde bekogelt haar buurjongens met sneeuwballen.
                             → Jolinde heeft haar buurjongens met sneeuwballen bekogeld.
berekenen             → De docent berekent de cijfers met een rekenmachine.
                              → De docent heeft de cijfers berekend met een rekenmachine.
ontdooien              → Het ijs ontdooit snel in de zon.
                              → Het ijs is snel ontdooid in de zon.
verdoven               → De dierenarts verdooft de kat met een spuitje.
                              → De dierenarts heeft de kat verdoofd met een spuitje.

Slide 6 - Tekstslide

Vul het schema aan.
Opdr.4
p. 241
                              pv tt                                                             vd
beplakken        Patrick beplakt zijn fiets met stickers.             Patrick heeft beplakt.
belasten           Bij het sporten belast Layla teveel haar knie. Layla heeft belast.
ontstaan           Hoe ontstaan ijskristallen?                             IJskristallen zijn ontstaan.
bevrijden           Ik bevrijd mijn kat uit de boom.                      Ik heb mijn kat bevrijd.
verplaatsen       Onze docent Frans verplaatst de overhoringen. Onze docent heeft verplaatst.    beplanten          De gemeente beplant het perkje met nieuwe struiken. De gemeente heeft                                                                                                                   beplant.

Slide 7 - Tekstslide

Opdr. 6
p. 241
Tekst 1
De nieuwe emoji blijven komen
Elk jaar … (worden) het aantal emoji … (uitbreiden). Het aanbod van emoji wordt … (bepalen) door een raad in alle grote techbedrijven. Sommige bestaande emoji worden … (aanpassen), maar er worden ook nieuwe emoji … (ontwerpen). Neil Cohn, hoogleraar aan de Tilburg Universiteit, is door Google … (benaderen) om te helpen. Cohn heeft een gezichtje met een stippellijn … (tekenen). ‘Deze … (drukken) onzichtbaarheid uit’, … (vertellen) hij. Toch … (veranderen) er niet zoveel. De emoji die het meest … (gebruiken) wordt, is nog steeds het gezichtje dat … (huilen) van het lachen.
Naar: rtlnieuws.nl

Slide 8 - Tekstslide

De nieuwe emoji komen er aan
Elk jaar wordt het aantal emoji uitgebreid. Het aanbod van emoji wordt bepaald door een raad waarin alle grote techbedrijven zitten. Sommige bestaande emoji worden aangepast, maar er worden ook nieuwe emoji ontworpen. Neil Cohn, hoogleraar aan de Tilburg Universiteit, is door Google benaderd om te helpen. Cohn heeft zelf een gezichtje met een stippellijn getekend. ‘Deze drukt onzichtbaarheid uit’, vertelt hij. Toch verandert er niet zoveel. De emoji die het meest gebruikt wordt, is nog steeds het gezichtje dat huilt van het lachen.


Opdr. 6
p. 241

Slide 9 - Tekstslide

Maak de oefenopgaven op je blaadje.

Slide 10 - Tekstslide


Lesdoelen:


Ik kan nu werkwoorden het voltooid deelwoord spellen en  in tegenwoordige tijd en in voltooid deelwoord foutloos spellen, ook als ze hetzelfde klinken.

Slide 11 - Tekstslide

Klaar?
1. Kijk je opdrachten na.
Ik begrijp alles
Maak paragraaf 13 online
Ik wil extra uitleg
Wat is je vraag?
Kom naar de instructietafel.

Slide 12 - Tekstslide

Welke vragen heb je nog?

Slide 13 - Open vraag