5 november 3.1 De Griekse Wereld (les 1)

Wat doen we vandaag?
  • Huiswerk: opdrachten paragraaf 2.2
  • Vragen 2.2?
  • Toets!?
  • Paragraaf 3.1
  • Samenvatten 3.1.
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat doen we vandaag?
  • Huiswerk: opdrachten paragraaf 2.2
  • Vragen 2.2?
  • Toets!?
  • Paragraaf 3.1
  • Samenvatten 3.1.

Slide 1 - Tekstslide

Vragen paragraaf 2.2?

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Tekstslide

De Grieken
De Grieken

Slide 4 - Tekstslide

De Grieken

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van deze les kun je:
  • verklaren waardoor in Griekenland zelfstandige stadstaten ontstonden
  • drie kenmerken van de Griekse samenleving benoemen

  • uitleggen hoe de Grieken zich verspreidden over een groot gebied en contacten hadden met andere volkeren. 

Slide 6 - Tekstslide

Stadstaten:
Het landschap van Griekenland bestaat uit een deel vaste land en honderden eilanden. Ook zijn er vlaktes, steile bergen en heuvels.

Door dit versnipperde landschap was contact tussen steden moeilijk.

Slide 7 - Tekstslide

Stadstaten:
Steden blijven door het moeilijke contact zelfstandig, ze zorgen voor zichzelf. Met een eigen regering en een eigen leger.

Er ontstonden meer dan 150 kleine staten.

Slide 8 - Tekstslide

Stadstaat:
Een zelfstandige stad met het landbouwgebied eromheen noemen we een stadstaat. Een ander woord hiervoor is Polis.

Ze zorgden voor zichzelf met een eigen regering en een eigen leger. 
Grote stadsstaten: Athene, Sparta en Korinthe. 
Ontstaan: rond een akropolis. 

Slide 9 - Tekstslide

Elke polis had eigen wetten en bestuur. De inwoners waren trots op deze politieke zelfstandigheid. Ook voerden ze regelmatig oorlog met elkaar. Toch hadden ze veel gemeenschappelijk.. 

Wat was er gemeenschappelijk tussen de stadstaten? De cultuur: vereerden dezelfde goden, spraken dezelfde taal en hadden dezelfde heldenverhalen. 

Slide 10 - Tekstslide

Video
De Griekse stadstaten
(1:38)

Herhaling & introductie van het onderwerp 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Middelen van bestaan van de oude Grieken:
  • Handel, elke stad heeft een marktplein (de agora)
  • nijverheid, (ambachten)
  • visserij
  • akkerbouw (groenten, olijven, druiven, graan).

Slide 13 - Tekstslide

Samenleving van de oude Grieken:
De Griekse stadstaten hadden een landbouwstedelijke samenleving. De meeste mensen leefden van de landbouw, maar er waren ook steden met handel en ambachten.

Slide 14 - Tekstslide

Kolonies:
Kolonies: gebieden van een Griekse stadstaat buiten Griekenland

Slide 15 - Tekstslide

Waarom? Oorzaken:
  • Maar 20% van de grond is geschikt voor landbouw.
  • De bevolking groeide, boeren konden daardoor niet meer genoeg voedsel voor iedereen produceren.

Daarom vertrokken groepen Grieken per schip uit hun stadstaten om nieuwe Nederzettingen te stichten. 

Slide 16 - Tekstslide

Gevolgen van kolonisatie:
  • Er ontstaan Griekse kolonies langs de kusten van de Middellandse en Zwarte Zee.
  • Dit waren ook zelfstandige stadstaten: onderhielden vriendschappelijke contacten met de stad waaruit ze in de tijd van de kolonisatie waren voortgekomen. 
  • Contacten met andere volkeren. (bijv. de Romeinen)

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

De Griekse cultuur raakte ook buiten Griekenland verspreid en bekend. Dit kwam ook door de stichting van kolonien buiten Griekenland.

Bevolkingsgroei en voedseltekorten zorgden voor een verspreiding van Griekse cultuur. 

Kolonie: Nederzetting buiten het eigen land waar inwoners zich vestigen en er economische en/of bestuurlijke macht hebben. 

Slide 19 - Tekstslide

Grieken
Agora: centrale plein van hun stad. Hier was de markt en rond het plein stonden regeringsgebouwen en tempels.
Stoa: lange zuilenhal waar Grieken elkaar ontmoetten, er zaken werden gedaan en geleerden discussieerden. 

In de wijken rondom de agora waren er verschillende beroepen. Deze beroepen in de nijverheid waren bv. bakker, wever en schilder. 

Slide 20 - Tekstslide

Andere volken:
Door de kolonies gaat het erg goed met de Griekse economie, de handel en de productie groeien. Door deze handel komen de Grieken in contact met andere culturen en volken.

(Atheners verkochten vazen, juwelen, wijn, honing, parfum en olijven. Uit Egypte haalden ze bijvoorbeeld papyrus en graan. Maar ze hadden ook contact met bv. Feniciërs en Etrusken.) 

Slide 21 - Tekstslide

Andere volken:
Gevolg: verandering van culturen. De culturen hadden invloed op elkaar.

  • Letterschrift (Feniciërs)--> ontstaan van het Griekse Alfabet
  • Geld (Lydiërs uit Anatolië) i.p.v. ruilhandel
Er ontstond dus een geldeconomie




Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide


Door de kolonies groeide de Griekse economie en kwamen ze in contact met andere culturen. Dit had als gevolg dat er een verandering plaatsvond: de culturen hadden invloed op elkaar. 


Geldeconomie: economie waarin geld wordt gebruikt. 
Nijverheid: producten maken. 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

0

Slide 26 - Video

Aan het werk.
  • Leer paragraaf 1.1, 1.3-1.5, 2.2
  • Maak een SV van 3.1.
  • Maak opdracht 1, 2 en 3 van 3.1.

Dit is ook huiswerk.

Slide 27 - Tekstslide